Operation Manual

NX-10-gebruikershandleiding 14
Terugzetten van branddetectoren (reset)
2. Het alarmgeheugen geeft de zone(s) weer waar het brandalarm zich heeft
voorgedaan.
3. Druk de toetsen om door de verschillende zones die in het alarmgeheugen
zijn vermeld, te bladeren. Druk OK om het alarmgeheugen te verlaten.
4. Druk OK in het standaardscherm.
5. Ga met de toetsen naar Reset Brand en druk op OK.
6. De brandmelders worden opnieuw ingesteld, het brandalarmpictogram
verdwijnt en het systeem is gereed om te worden ingeschakeld.
1. Voer uw gebruikerscode in om het alarm te stoppen. De sirene wordt gestopt en
het codeklavier stopt met piepen. Het brandalarmpictogram wordt nog steeds
weergegeven.
Er kan zich een brandalarm voordoen wanneer uw systeem is in- of uitgeschakeld. Bij een brandalarm wordt een pulserende sirene in werking gesteld en gaat
het codeklavier piepen. Het brandalarmpictogram wordt weergegeven. Als u het brandalarm wilt stoppen, voert u uw gebruikerscode in. Na een brandalarm
moet u de brandmelders ook opnieuw instellen. Daarbij voert u dezelfde stappen uit ongeacht of het brandalarm automatisch of handmatig is geactiveerd.
6 Alarm Memo
Zone 6
OK
OK
Gebruikersmenu
Reset Brand
Systeem gereed
Aan? Geef code
........
........
........
........
........
........