Installation Instructions
NX-10 Installateurhandleiding
93
wordt gekozen. Een nul in het klantnummer wordt geprogrammeerd als een “0”. Een “10” geeft het
einde van het klantnummer aan, dus programmeer een “10” in het segment dat volgt na het laatste
cijfer van het klantnummer. Als het klantnummer 6 cijfers lang is, programmeert u alle 6 segmenten.
Indien dit adres niet is geprogrammeerd, wordt klantnummer 1 gebruikt wanneer het tweede
telefoonnummer wordt gekozen.
ADRES 8 - COMMUNICATIEPROTOCOL VOOR TELEFOONNR° 2 (1 segment, numerieke data)
Adres 8 bevat het communicatieprotocol waarmee naar de ontvanger wordt gestuurd die is verbonden
met telefoonnummer°2. Raadpleeg de instructies bij de ontvanger van uw doormeldnummers om te
bepalen welk protocol compatibel is. Zie Bijlage 3 voor alle beschikbare protocolselecties. Als u een
protocol nodig heeft dat niet in deze lijst staat, moet u de speciale opties instellen die zijn beschreven
op adres 18 om het gewenste protocol in te stellen. Als u een speciaal protocol wilt maken, moet een
“15” worden geprogrammeerd op adres 2 naast de ingangen voor adres 18. Indien dit adres een “0”
bevat, wordt het protocol 1 gebruikt wanneer telefoonnr.°2 wordt gekozen.
ADRES 9 - KIESPOGINGEN/BACKUPCENTRALE VOOR TELEFOONNR.° 2
(2 segmenten, numerieke data)
Segment 1, kiespogingen:Segment 1 van adres 9 wordt gebruikt om het aantal kiespogingen op te
geven (1 t/m 15) waarmee de communicatiemodule naar telefoonnummer°2 belt voordat het
notificatieproces wordt beëindigd. De standaardinstelling is “0” en de communicatiemodule doet
hetzelfde aantal pogingen als is geprogrammeerd voor adres 3.
Opmerking: Er zit een wachttijd van 12 seconden tussen de eerste twee kiespogingen en een wachttijd van 60
seconden tussen elke volgende kiespoging (ongeacht het gekozen nummer).
Segment 2, backupcentrale telefoonnummer° 2: Als op dit adres in segment 2 een “0” wordt
geprogrammeerd, zal de NX-10 het toegewezen aantal aanroeppogingen maken naar
telefoonummer°1 alvorens de voorwaarde “Communicatiefout” wordt ingesteld en de rapportering
wordt gestopt. Als op dit adres in dit segment een “1” wordt geprogrammeerd, zal de NX-10 niet
langer meer communiceren nadat het toegewezen aantal aanroeppogingen is gemaakt naar
telefoonnummer°2. Indien een “2” is geprogrammeerd in dit segment, zal de NX-10 de kiespogingen
uitvoeren in stappen van twee. De eerste twee pogingen worden uitgevoerd naar telefoonnummer°2,
de volgende twee pogingen naar telefoonnummer°1, waarna dit wordt herhaald totdat het totaal
aantal pogingen dat is opgegeven bij segment 1 is voltooid.
Gebeurtenissen rapporteren naar telefoonnummer 2
Telefoonnummer°2 kan worden gebruikt als backup voor telefoonnummer°1, of als een tweede
ontvanger voor meervoudige of gescheiden rapporteringen. Telefoonnummer°2 beschikt over twee
programmeeradressen waarmee de gebeurtenissen worden geselecteerd, die naar dit telefoonnummer
worden gerapporteerd. Adres 10 wordt gebruikt om de gebeurtenissen te selecteren die naar
telefoonnummer°2 worden gerapporteerd en adres 11 wordt gebruikt om te selecteren welke partities
naar telefoonnummer°2 worden gerapporteerd. Als u geen dubbele of gescheiden rapportering wilt,
moeten adres 10 en adres 12 de fabriekinstelling “0” behouden. Als u wel meervoudige of gescheiden
rapportering wilt en de scheiding is gebaseerd op gebeurtenistype (zoals alarm, openen/sluiten, enz.),
gebruikt u adres 10 om alleen de gebeurtenissen te selecteren die moeten worden gerapporteerd naar
telefoonnummer°2 en kunt u adres 11 beter ingesteld laten op de fabrieksinstelling “0”. Als u dubbele
of gescheiden rapportering wilt en de scheiding is gebaseerd op partitie, moet u adres 10