Installation Instructions

NX-10 Installateurhandleiding
91
ADRES 2 - COMMUNICATIEPROTOCOL VOOR TELEFOONNR° 1 (1 segment, numerieke data)
Adres 2 bevat het communicatieprotocol waarmee naar de ontvanger wordt gestuurd die is verbonden
met telefoonnummer°1. Raadpleeg de instructies bij de ontvanger van uw doormeldnummers om te
bepalen welk protocol compatibel is. Zie Bijlage 3 voor alle beschikbare protocolselecties. Als u een
protocol nodig heeft dat niet in deze lijst staat, moet u de speciale opties instellen die zijn beschreven
op adres 18 om het gewenste protocol in te stellen. Als u een speciaal protocol wilt maken, moet een
“15” worden geprogrammeerd op adres 2 naast de ingangen voor adres 18. Indien dit adres een “0”
bevat, wordt de ingebouwde communicatiemodule uitgeschakeld en fungeert de NX-10 als een
‘alleen lokaal’-centrale.
ADRES 3 - KIESPOGINGEN/BACKUPCENTRALE VOOR TELEFOONNR.° 1
(2 segm., numerieke data)
Segment 1- Kiespogingen: Adres 3, segment 1 wordt gebruikt om het aantal kiespogingen op te
geven (1 t/m 15) waarmee de communicatiemodule naar telefoonnummer°1 belt voordat het
notificatieproces wordt beëindigd. De fabrieksinstelling is “8” en de communicatiemodule zal 8
pogingen doen om het eerste nummer te bellen.
Opmerking: Er zit een wachttijd van 12 seconden tussen de eerste twee kiespogingen en een wachttijd van 60
seconden tussen elke volgende kiespoging.
Segment 2 - Backupcentrale telefoonnummer° 1: Als op dit adres in segment 2 een “0” wordt
geprogrammeerd, zal de NX-10 het toegewezen aantal aanroeppogingen maken naar
telefoonummer°2 alvorens de voorwaarde “Communicatiefout” wordt ingesteld en de rapportering
wordt gestopt. Als op dit adres in dit segment een “1” wordt geprogrammeerd, zal de NX-10 niet
langer meer communiceren nadat het toegewezen aantal aanroeppogingen is gemaakt naar
telefoonnummer°1. Indien een “2” is geprogrammeerd in dit segment, zal de NX-10 de kiespogingen
uitvoeren in stappen van twee. De eerste twee pogingen worden uitgevoerd naar telefoonnummer 1,
de volgende twee pogingen naar telefoonnummer 2, waarna dit wordt herhaald totdat het totaal aantal
pogingen dat is opgegeven bij segment 1 is voltooid.
Gebeurtenissen rapporteren naar telefoonnummer 1
Telefoonnummer°1 beschikt over twee programmeeradressen waarmee de gebeurtenissen worden
geselecteerd, die naar dit telefoonnummer worden gerapporteerd.
Adres 4 wordt gebruikt om te selecteren welke gebeurtenissen worden gerapporteerd naar
telefoonnummer°1. Adres 5 wordt gebruikt om te selecteren welke partities worden gerapporteerd
naar telefoonnummer°1. Als u geen dubbele of gescheiden rapportering wilt, gebruikt u adres 4 om
alle gebeurtenissen naar telefoonnummer°1 te selecteren en laat u adres 5 op de fabrieksinstelling “0”
staan. Als u wel dubbele of gescheiden rapportering wilt en de scheiding is gebaseerd op
gebeurtenistype (zoals alarm, openen/sluiten, enz.), gebruikt u adres 4 om alleen de gebeurtenissen te
selecteren die moeten worden gerapporteerd naar telefoonnummer°1 en kunt u adres 5 beter ingesteld
laten op de fabrieksinstelling “0”. Als u dubbele of gescheiden rapportering wilt en de scheiding is
gebaseerd op partitie, moet u adres 4 programmeren als “0” en gebruikt u adres 5 om alleen de
partities te selecteren die moeten worden gerapporteerd naar telefoonnummer°1. Indien er geen
gebeurtenissen hoeven te worden gerapporteerd naar telefoonnummer°1, moeten beide adressen
worden geprogrammeerd als “0”.