Installation Instructions
NX-10 Installateurhandleiding
69
Locatie Term Definitie
2.2.1.1.1 Gebeurtenis Een willekeurig voorval, zoals systeeminschakelingen, storingen
en alarmmeldingen.
Een menu-optie die specificeert welke gebeurtenis een uitgang
activeert.
2.2.1.1.1.1 Alarm Een menu-optie die alle alarmgebeurtenissen groepeert die
kunnen worden geselecteerd om een uitgang te activeren.
2.2.1.1.1.2 In/Uitschakelen Een menu-optie waarin de gebeurtenissen zijn gegroepeerd, die
kunnen worden toegepast voor het aansturen van uitgangen.
2.2.1.1.1.3 Communicatie Een menu-optie waarin alle communicatiegebeurtenissen zijn
gegroepeerd die kunnen worden toegepast voor het aansturen
van uitgangen.
2.2.1.1.1.4 Bediendelen Een menu-optie waarin de bediendeelgebeurtenissen zijn
gegroepeerd die kunnen worden toegepast voor het aansturen
van uitgangen.
2.2.1.1.1.5 Sirene Een menu-optie waarin alle sirenegebeurtenissen zijn
gegroepeerd die kunnen worden toegepast voor het aansturen
van uitgangen.
2.2.1.1.1.6 Sabotage/storing Een menu-optie waarin alle sabotage- en storingsgebeurtenissen
zijn gegroepeerd die kunnen worden toegepast voor het
aansturen van uitgangen.
2.2.1.1.1.7 Test
Een optie in het menu Uitgangen waarin alle testgebeurtenissen
zijn gegroepeerd die kunnen worden toegepast voor het
aansturen van uitgangen.
2.2.1.1.2 Tijdseenheid Een menu-optie die specificeert of de uitgangen in minuten of
seconden worden getimed.
2.2.1.1.3 Tijd Een menu-optie die instelt hoe lang een uitgang wordt
geactiveerd. Als deze waarde op 0 wordt ingesteld, volgt de
uitgang de gebeurtenis.
2.2.1.1.4 Partities Een menu-optie die alle partities weergeeft die aan de
geselecteerde uitgang zijn toegewezen. De geselecteerde uitgang
kan worden geactiveerd door een gebeurtenis op deze partities.
Een zone kan in een willekeurige combinatie van partities worden
ondergebracht. Een zone die in meer dan één partitie wordt
ondergebracht, wordt een gemeenschappelijke zone en wordt
gerapporteerd aan haar laagste partitienummer. Een
gemeenschappelijke zone wordt alleen ingeschakeld wanneer
alle partities waartoe ze behoort, zijn ingeschakeld. Ze wordt
uitgeschakeld zodra één van de partities waartoe ze behoort,
wordt uitgeschakeld.
2.2.1.1.5 Attributen Een menu-optie waarin de programmeerbare attributen van de
geselecteerde uitgang zijn gegroepeerd.
2.2.1.1.5.1 Continu Een menu-optie die ervoor zorgt dat een uitgang geactiveerd
blijft, tot op het bediendeel een code wordt ingevoerd.
2.2.1.1.5.2 Code stop tijdsturing Een menu-optie die toestaat de tijdsturing die kan worden
gebruikt bij programmeerbare uitgangen te resetten door een
geldige gebruikerscode in te voeren.