Installation Instructions
Locatie Term Definitie
2.1.3.1.3.11 Deurvrijgavezone Een zone-eigenschap waarmee de zone kan fungeren als een
deurvrijgavezone.
2.1.3.1.4 Signalering Een menu-optie waarin de zoemereigenschappen zijn
gegroepeerd voor een bepaald zonetype. Deze eigenschappen
bepalen de tonen die de sirenes en bediendelen produceren
wanneer de geselecteerde zone wordt geactiveerd.
2.1.3.1.4.1 2-Tonige sirene Een menu-optie waarmee een 2-tonige sirene in werking wordt
gesteld na activering van een inbraakalarm.
2.1.3.1.4.2 1-Tonige sirene Een menu-optie waarmee wodt bepaald of een zonetype een
brand- of een inbraaksirene activeert.
2.1.3.1.4.3 Bij alarm zoemer Een menu-optie die de bediendeelzoemer activeert wanneer een
alarm optreedt.
2.1.3.1.4.4 Deurbel Een menu-optie die bepaalt of een zonetype een bel activeert.
Een deurbel is meestal een enkelvoudig signaal en wordt vaak
gebruikt als indicator op een winkeldeur. Optie kan worden
ingesteld in het zonetype. Bij het inschakelen van de bel klinkt een
pieptoon, maar bij het uitschakelen niet.
2.1.3.1.5 Rapportering Een menu-optie waarin rapporteringsopties zijn gegroepeerd
voor het geselecteerde zonetype
2.1.3.1.5.1 Lokaal Een zone-eigenschap die ervoor zorgt dat de betreffende zone
geen alarmmeldingen aan de doormeldnummers meldt. Lokaal
worden de sirenes geactiveerd op basis van de andere
kenmerken van het zonetype. Deze optie is alleen zichtbaar als
het zonetype Sleutelschakelaar is uitgeschakeld.
2.1.3.1.5.2 Herstelmelding Een menu-optie die ervoor zorgt dat herstelgebeurtenissen aan
de doormeldnummers worden gerapporteerd.
2.1.3.1.5.3 Kiezervertraging Een menu-optie waarmee de vertragingstijd (in seconden) wordt
ingesteld voor de kiezer, alvorens een annuleerbaar alarm wordt
gerapporteerd. Als het systeem tijdens deze wachttijd wordt
uitgeschakeld, wordt het annuleerbare alarm niet naar de
doormeldnummers verstuurd. Er kan een vertraging van 0-255
seconden worden ingesteld. De waarde 0 betekent dat er geen
vertraging is ingesteld.
2.1.3.1.5.4 Inluisteren Een menu-optie die een rapport naar de doormeldnummers
verstuurt om aan te geven dat een inluistersessie moet worden
gestart.
Om de inluisterfunctie te kunnen gebruiken, moet een NX-534E-
inluistermodule zijn geïnstalleerd en moet een microfoon zijn
aangesloten. Wanneer een alarm wordt geactiveerd en
gerapporteerd, kunnen de doormeldnummers afluisteren wat er
ter plaatse gebeurt.
Bepaalde protocollen (zoals SIA, XSIA Contact ID en 200Bd FSK)
zijn voorzien van ‘inluisterblokken’ die samen met de alarmcode
worden meegestuurd en aangeven dat een inluistersessie moet
worden gestart.
2.1.3.1.6 Kopieer zonetype Een menu-optie die de instellingen voor een zonetype kopieert
naar een nieuw zonetype.
2.2 Uitgangen Een menu-optie waarin opties zijn gegroepeerd die betrekking
hebben op alle programmeerbare uitgangen.
2.2.1 Prog. uitgangen Een menu-optie waarin opties zijn gegroepeerd die de uitgangen
configureren.