Installation Instructions

NX-10 Installateurhandleiding
59
5. Het bediendeel laat één pieptoon horen ter bevestiging van de wijziging en keert
terug naar Kiespogingen.
De communicatie met een mobiele telefoon instellen
Een mobiele telefoon kan ingesteld worden als vorm van meldkamernummer. U kan opgenomen
spraakberichten (indien module NX-535 geïnstalleerd) aan events koppelen en doorsturen naar een
mobiele telefoon of u kan een sirenetoon naar de mobiele telefoon versturen in geval van alarm.
Wanneer er geen telefoonlijn aanwezig is kan je de ingebouwde of externe GSM module
programmeren als doormelder.
Het onderstaande voorbeeld configureert de centrale om een mobiele telefoon op te bellen d.m.v de
ingebouwde GSM module en een sirenetoon weer te geven in geval van alarm.
1. Ga met de toetsen ½¾ naar Centrale >Communicatie>Doormeldnummers en druk
OK.
2. Ga naar Telefoonnummers>Telefoonnr 2>Telefoonnummer en druk OK.
3. Druk #0 om de letter "G" in te voeren en geef vervolgens het telefoonnummer in.
Druk OK. De letter "G" dient om de centrale de GSM module (NX-7002) te
gebruiken als doormelder i.p.v. de analoge telefoondoormelder van de centrale.
4. Het bediendeel biept ter confirmatie van de wijzigingen en keert terug naar
Telefoonnummers.
5. Ga met de toetsen ½¾ naar Protocol en druk OK.
6. Selecteer Sirenetoon en druk OK.
7. Ga met de toetsen ½¾ naar Gebeurtenissen en selecteer Alarm/Insch/Uit>Alarm,
activeer het en druk OK. Schakel alle andere opties onder Gebeurtenissen uit.
8. Het bediendeel biept ter confirmatie van de wijzigingen en keert terug naar
Gebeurtenissen.
9. Ga met de toetsen ½¾ naar Backup Controle, voer 1 in en druk OK. De waarde "1"
doet de centrale eerst doormelden naar de meldkamer alvorens uw mobiele telefoon
op te bellen.
10. Het bediendeel biept ter confirmatie van de wijzigingen en keert terug naar Backup
Controle.
De communicatie met up-/downloadcomputer instellen
U kunt diverse voorwaarden instellen waaraan moet worden voldaan alvorens een verbinding tussen
de centrale en de up-/downloadcomputer tot stand kan worden gebracht. Zie Hoofdstuk B10
Programmeren met de DL900-software voor meer informatie over programmeren met behulp van de
up-/downloadsoftware.
De automatische test van het systeem configureren
De automatische test of lijntest wordt periodiek uitgevoerd om te controleren of de verbinding tussen de
centrale en de doormeldnummers of de centrale en de up-/downloadcomputer naar behoren
functioneert. In het volgende voorbeeld wordt de automatische test van het systeem zodanig ingesteld
dat deze elke vrijdag om 12.45 u. wordt uitgevoerd, in de veronderstelling dat het vandaag woensdag is.
1. Ga met de toetsen ½¾ naar Centrale>Communicatie>Autotest, selecteer
vervolgens Interval en druk op OK.