Installation Instructions
selecteer vervolgens Keyfob>Keyfob Funct 1 en druk op OK.
3. Ga naar Schakel uitg. 1 en druk op OK. Het bediendeel laat één pieptoon horen om
de wijziging te bevestigen en keert terug naar Keyfob Funct 1.
4. Ga met de toetsen ½¾ naar Draadloze ontv.>Ontvanger nr. 32>Uitgangen en druk
op OK.
5. Ga naar I/O 4 Uitgang 1 en druk op OK.
6. Selecteer Gebeurtenis>Keyfob Funct 1 en druk op OK.
7. Het bediendeel laat één pieptoon horen ter bevestiging van de wijziging en keert
terug naar Gebeurtenis.
8. Ga met de toetsen ½¾ naar I/O 4 Uitgang 1>Tijd , voer 0 in en druk op OK.
9. Het bediendeel laat één pieptoon horen ter bevestiging van de wijziging en keert
terug naar Tijd.
10. Ga met de toetsen ½¾ naar I/O 4 Uitgang 1>Partities en druk op OK. Selecteer
alleen partitie 1 en druk op OK.
11. Het bediendeel laat één pieptoon horen ter bevestiging van de wijziging en keert
terug naar Partities.
12. Ga met de toetsen ½¾ naar I/O 4 Uitgang 1>Attributen>Uitgang vast en druk op
OK. Selecteer Nee en druk op OK.
13. Het bediendeel laat één pieptoon horen om de wijziging te bevestigen en keert terug
naar Uitgang vast. De optie Code stopt tijdsturing wordt in dit geval genegeerd en
hoeft dus niet te worden ingesteld.
Nadat de sirene/IO module aan de ontvanger is toegevoegd dienen de drempelwaardes ingesteld te
worden en dient de "antipassivation" optie ingeschakeld te worden indien nodig. Lithium batterijen
dienden regelmatig belast te worden om kwaliteitsverlies van de batterij te vermijden (passieve status
van elektrodes kan leiden tot verhoogde interne cel weerstand van de batterij). Het volgende
voorbeeld stelt de drempelwaarde in van de batterij voor de operationele werking van de sirene/IO
module 1 naar 3V (30 x 0.1 V) en de drempelwaarde van de batterij voor het aansturen van de
uitgangen naar 9.8V (98 x 0.1 V). De optie "antipassivation" wordt eveneens geactiveerd.
1. Ga met de toetsen ½¾ naar RF Ontvangers>Ontvanger nr 32>Sirene/IO Opties en
druk OK.
2. Selecteer Sirene/IO mod.1 en druk OK.
3. Selecteer Drempelwaardeen druk OK.
4. Selecteer Accufout en druk OK. Programmeer de drempelwaarde 30 x 0.1 V met de
½¾ toetsen en druk OK. Het bediendeel biept éénmaal om de wijziging te
bevestigen en keert terug naar Accufout.
5. Selecteer Lage spanning en druk OK. Programmeer de drempelwaarde 98 x 0.1 V
met de ½¾ toetsen en druk OK. Het bediendeel biept éénmaal om de wijziging te
bevestigen en keert terug naar Lage spanning.
6. Selecteer met de ½¾ toetsen Sirene/IO Opties>Sirene/IO mod.1>Antipassivation
en druk OK.
7. Selecteer Actief en druk OK.
8. Het bediendeel biept éénmaal om de wijziging te bevestigen en keert terug naar
Antipassivation.
De aangewezen instellingen zijn afhankelijk van de aard van de toepassing waarin de IO module
gebruikt wordt: