Installation Instructions

NX-10 Installateurhandleiding
127
ADRES 146 - RAPPORTCODE ALARM CONFIGURATIEGROEP 19 (1 segment, numerieke data)
Adres 146 bevat de rapportcode die wordt verstuurd voor een Contact ID of SIA rapportering. De
gewenste rapportcode moet worden gekozen uit de lijst op Tabel 38 of Tabel 39 in Appendix 1. Het
zone ID is de zone waarvoor het alarm geldt.
Dit adres wordt niet gebruikt voor langzame protocollen (zoals 4+2 en 3+1). Dit adres mag ook de
alarmrapportcode bevatten voor het Robofon-protocol (waarde 00-99).
ADRES 147 - KENMERKSELECTIE CONFIGURATIEGROEP 19 (5 segmenten, functieselectiedata)
Gebruik de “Kenmerkselectie Configuratiegroep”, zoals beschreven op adres 111.
ADRES 148 - RAPPORTCODE ALARM CONFIGURATIEGROEP 20 (1 segment, numerieke data)
Adres 148 bevat de rapportcode die wordt verstuurd voor een Contact ID of SIA rapportering. De
gewenste rapportcode moet worden gekozen uit de lijst op Tabel 38 of Tabel 39 in Appendix 1. Het
zone ID is de zone waarvoor het alarm geldt.
Dit adres wordt niet gebruikt voor langzame protocollen (zoals 4+2 en 3+1). Dit adres mag ook de
alarmrapportcode bevatten voor het Robofon-protocol (waarde 00-99).
ADRES 149 - KENMERKSELECTIE CONFIGURATIEGROEP 20 (5 segmenten, functieselectiedata)
Gebruik de “Kenmerkselectie Configuratiegroep”, zoals beschreven op adres 111.
ADRES 150 - RAPPORTCODE ALARM CONFIGURATIEGROEP 21 (1 segment, numerieke data)
Adres 150 bevat de rapportcode die wordt verstuurd voor een Contact ID of SIA rapportering. De
gewenste rapportcode moet worden gekozen uit de lijst op Tabel 38 of Tabel 39 in Appendix 1. Het
zone ID is de zone waarvoor het alarm geldt.
Dit adres wordt niet gebruikt voor langzame protocollen (zoals 4+2 en 3+1). Dit adres mag ook de
alarmrapportcode bevatten voor het Robofon-protocol (waarde 00-99).
ADRES 151 - KENMERKSELECTIE CONFIGURATIEGROEP 21 (5 segmenten, functieselectiedata)
Gebruik de “Kenmerkselectie Configuratiegroep”, zoals beschreven op adres 111.