Installation Instructions

NX-10 Installateurhandleiding
125
ADRES 133 - KENMERKSELECTIE CONFIGURATIEGROEP 12 (5 segmenten, functieselectiedata)
Gebruik de “Kenmerkselectie Configuratiegroep”, zoals beschreven op adres 111.
ADRES 134 - RAPPORTCODE ALARM CONFIGURATIEGROEP 13 (1 segment, numerieke data)
Adres 134 bevat de rapportcode die wordt verstuurd voor een Contact ID of SIA rapportering. De
gewenste rapportcode moet worden gekozen uit de lijst op Tabel 38 of Tabel 39 in Appendix 1. Het
zone ID is de zone waarvoor het alarm geldt.
Dit adres wordt niet gebruikt voor langzame protocollen (zoals 4+2 en 3+1). Dit adres mag ook de
alarmrapportcode bevatten voor het Robofon-protocol (waarde 00-99).
ADRES 135 - KENMERKSELECTIE CONFIGURATIEGROEP 13 (5 segmenten, functieselectiedata)
Gebruik de “Kenmerkselectie Configuratiegroep”, zoals beschreven op adres 111.
ADRES 136 - RAPPORTCODE ALARM CONFIGURATIEGROEP 14 (1 segment, numerieke data)
Adres 136 bevat de rapportcode die wordt verstuurd voor een Contact ID of SIA rapportering. De
gewenste rapportcode moet worden gekozen uit de lijst op Tabel 38 of Tabel 39 in Appendix 1. Het
zone ID is de zone waarvoor het alarm geldt.
Dit adres wordt niet gebruikt voor langzame protocollen (zoals 4+2 en 3+1). Dit adres mag ook de
alarmrapportcode bevatten voor het Robofon-protocol (waarde 00-99).
ADRES 137 - KENMERKSELECTIE CONFIGURATIEGROEP 14 (5 segmenten, functieselectiedata)
Gebruik de “Kenmerkselectie Configuratiegroep”, zoals beschreven op adres 111.
ADRES 138 - RAPPORTCODE ALARM CONFIGURATIEGROEP 15 (1 segment, numerieke data)
Adres 138 bevat de rapportcode die wordt verstuurd voor een Contact ID of SIA rapportering. De
gewenste rapportcode moet worden gekozen uit de lijst op Tabel 38 of Tabel 39 in Appendix 1. Het
zone ID is de zone waarvoor het alarm geldt.
Dit adres wordt niet gebruikt voor langzame protocollen (zoals 4+2 en 3+1). Dit adres mag ook de
alarmrapportcode bevatten voor het Robofon-protocol (waarde 00-99).