Installation Instructions
CS875-575-375-275-175 Installeurshandleiding met CS5500-bediendeel B.15.9
15.2.2.1.2.3.2 Aux. overstroom en herstel
Een menu-optie die een melding naar de geselecteerde e-mailaccount
verstuurt wanneer een te hoge stroomafname wordt gedetecteerd. Er wordt
tevens een herstelrapport verstuurd wanneer de overstroomsituatie is hersteld
15.2.2.1.2.4 Communicatie
Een menu-optie waarin de communicatiegebeurtenissen zijn gegroepeerd die
aan de geselecteerde e-mailaccount worden gerapporteerd
15.2.2.1.2.4.1 Communicatiefout
Een menu-optie die een communicatiefout gebeurtenis rapporteert aan het
geselecteerde e-mailaccount.
15.2.2.1.2.4.2 Automatische testrapporten
Een menu-optie die op vaste tijden een testrapport naar de geselecteerde e-
mailaccount verstuurt. De eenheden kunnen worden ingesteld in dagen of
uren
15.2.2.1.2.5.1 Programmeren en U/D
Een menu-optie die programmeer- en up/download gebeurtenissen
rapporteert aan de geselecteerde e-mailaccount.
15.2.2.1.2.5.2 Zone inactiviteit bewaking
Een menu-optie die een melding naar de geselecteerde e-mailaccount
verstuurt wanneer een zone inactiviteit gebeurtenis plaatsvindt
15.2.3 E-Mail Server Een menu-optie waarin e-mailserver opties zijn gegroepeerd.
15.2.3.1 Domein Naam
Een menu-optie voor het configureren van de domeinnaam van de e-
mailserver waar de rapporten naartoe worden verzonden.
15.2.3.2 IP Adres
Een menu-optie voor het configureren van het adres van de geselecteerde e-
mailserver.
15.3 Klant nummers Een menu-optie die opties betreffende de accountcode groepeert.
15.3.1 Systeem Klantnummers
Een menu-optie voor het configureren van de SIA of Contact-ID klantnummers
voor de verschillende rapportontvangers. SIA-klantnummers bestaan uit 6
cijfers. Contact-ID klantnummers bestaan uit 4 cijfers. Deze moeten worden
voorafgegaan door extra nullen. Als u probeert zowel systeemklantnummers
als gebiedsklantnummers te gebruiken, hebben de gebiedsklantnummers
voorrang.
15.3.2 Gebieden klantnummers
Een menu-optie die het klantnummer voor elk gebied vermeldt. Het
klantnummer wordt verzonden wanneer het betreffende gebied wordt
gerapporteerd.
Er zijn twee groepen klantnummers. Allereerst wordt een klantnummer
toegewezen aan elke rapportbestemming. Daarnaast wordt een klantnummer
toegewezen aan elk gebied. Als u beide klantnummers probeert te gebruiken,
heeft het klantnummer voor het gebied voorrang.
15.3.3 Ontvanger Nr.
Een menu-optie voor het configureren van het nummer van de
telefoonlijnontvanger dat is geassocieerd met de account van de ontvanger.
15.3.4 Lijn Nummer
Een menu-optie voor het configureren van het lijnnummer dat is geassocieerd
met de account van de ontvanger.
15.4 Up/Download
Een menu-optie die opties bevat die worden gebruikt om downloadsessies
tussen de up/download software en de centrale te sturen.
15.4.1 Start U/D
Een menu-optie waarmee een upload/downloadsessie tussen de module en
de PC kan worden gestart vanaf een bediendeel.
15.4.2 Toestaan U/D
Een menu-optie waarmee een upload/downloadsessie tussen de module en
de PC kan worden gestart vanaf een PC. De computer belt in op de module. U
moet het datatelefoonnummer kiezen om in te bellen op de GSM voor up/
downloaden.
Het is raadzaam deze instelling alleen te gebruiken in particuliere netwerken
met een firewall.
Locatie Term Definitie