Operation Manual
Table Of Contents
- Voorwoord
- Bediendelen en lezers
- Toegang tot het systeem met uw PIN-code en/of kaart
- Deur toegang
- Het systeem in- en uitschakelen
- Wanneer inschakelen
- Wanneer gedeeltelijk inschakelen
- Wanneer uitschakelen
- De uitlooptijd voor het verlaten van het pand na inschakelin
- De inlooptijd voor uitschakeling
- Uitschakelen tijdens een alarm
- Wanneer in- of uitschakelen niet mogelijk is
- Gebieden inschakelen met het LCD-bediendeel
- Gebieden gedeeltelijk inschakelen met het LCD-bediendeel
- Gebieden uitschakelen met het LCD-bediendeel
- Gebieden inschakelen met een bediendeel zonder LCD
- Gebieden uitschakelen met een bediendeel zonder LCD
- Gebieden in-/uitschakelen met een kaartlezer
- Weergeven gebieden tijdens het in-/uitschakelen
- Wat te doen in een alarmsituatie
- Ingang overbruggen/overbrugging opheffen
- Status centrale bekijken
- Uw eigen PIN-code wijzigen
- Service functies
- Het Advisor Advanced menu
- 1 Ingangen overbruggen
- 4 Paneel status
- 5 PIN wijzigen
- 7 Service

1 Ingangen overbruggen
Met de “overbruggings”functie kunt u ingangen overbruggen en uitsluiten van het
beveiligingssysteem totdat het systeem opnieuw wordt uitgeschakeld.
In sommige situaties kan het van pas komen om een ingang te overbruggen.
Bijvoorbeeld, als u een raam open wilt laten wanneer het systeem opnieuw wordt
ingeschakeld. Door de ingang waarin het raam zich bevindt te overbruggen, zal het
alarm niet worden geactiveerd wanneer u het systeem inschakelt.
Opmerking: Het is ook mogelijk om geactiveerde ingangen te overbruggen tijdens
het inschakelen van een gebied. Zie “Wanneer in- of uitschakelen niet mogelijk is” op
pagina 8 voor meer informatie.
Open dit menu om ingangen te overbruggen of uit de overbrugging te halen. Wat er
hierna gebeurt is afhankelijk van of er al dan niet geactiveerde ingangen zijn:
Alle ingangen in veilige status: U kunt ook veilige ingangen overbruggen als u het
ingangsummer ervan weet.
1>Ingang 1
Uit overbrug
1. Blader met de knoppen OMHOOG & OMLAAG door de ingangen.
2. Druk op het ingangsnummer of gebruik de ENTER-toets om de status van de
geselecteerde ingang te wijzigen.
3. Wijzig de status met de knoppen OMHOOG en OMLAAG.
4. Bevestig de status met ENTER.
5. Druk twee maal op CLEAR om de programmering te verlaten.
Actieve ingangen: Een of meer ingangen zijn actief:
1>Ingang 1
Actief
Deze ingangen worden één voor één weergegeven.
1. Wanneer de ingangen één voor één worden weergegeven, loopt u met de toetsen
OMHOOG & OMLAAG door de ingangen.
2. Druk op ENTER om een ingang te overbruggen. De volgende bevestiging wordt
getoond:
1>Ingang 1
Overbrugd
3. Als u geen rechten heeft om de geselecteerde ingang te overbruggen, wordt de
volgende waarschuwing weergegeven:
WAARSCHUWING
Geen toegang
4. Druk op CLEAR om de programmering te verlaten.
Advisor Advanced Gebruikershandleiding 21