Operation Manual
14
GAZELLE HANDLEIDING
NL
NL
Accu ontgrendelen
2. Pak de accu aan de greep vast en kantel
hem via de zijkant uit de ets. Houd de
accu goed vast, zodat deze niet uit de
houder kan vallen
Accu verwijderen
3. Wij raden u aan nu de sleutel uit het slot
te halen en te bewaren, zodat hij niet
kan afbreken of kwijt kan raken.
4.2.3 Laadproces
Haal het meegeleverde oplaadapparaat uit
de verpakking en sluit de netstekker aan op
een stopcontact (230 tot 240 V). Sluit het
oplaadapparaat aan op de accu.
Voor een veilig oplaadproces moet
het oplaadapparaat op een geschikt
oppervlak staan; de ondergrond moet
droog en niet-brandbaar zijn.
De LED’s van de accu beginnen naarmate
het oplaadproces vordert één voor één
te branden. Wanneer alle vijf LED’s weer
gedoofd zijn, is de accu volledig opgela-
den.
Om stroom te besparen, trekt u de stekker
van het oplaadapparaat na het opladen uit
het stopcontact.
Beschadigde accu’s mogen niet
worden opgeladen en ook niet meer
worden gebruikt.
De accu kan tijdens het opladen warm wor-
den. Er kan een temperatuur van maximaal
45°C worden bereikt. Als de accu warmer
wordt, dient u het oplaadproces onmiddel-
lijk te onderbreken.
U kunt de accu na elke rit weer
opladen. Zo bent u altijd startklaar.
U kunt de accu het beste bij temperaturen
tussen 10°C en 30°C opladen. Bij lagere
laadtemperaturen wordt de oplaadtijd
langer. De accucapaciteit wordt minder
eciënt gebruikt en daardoor de actieradi-
us van de accu verkleind.
Bij temperaturen boven 45°C wordt de accu
niet geladen.
Bewaar en laad uw accu in huis of in een
warme garage.