Operation Manual

13
IMPULSE SYSTEEM
NL
NL
wordt, dient u het oplaadproces onmiddel-
lijk te onderbreken.
U kunt de accu na elke rit weer
opladen. Zo bent u altijd startklaar.
U kunt de accu het beste bij temperaturen
tussen 10°C en 30°C opladen. Bij lagere
laadtemperaturen wordt de oplaadtijd
langer. De accucapaciteit wordt minder
eciënt gebruikt en daardoor de actieradi-
us van de accu verkleind.
Bij temperaturen boven 45°C wordt de accu
niet geladen.
Bewaar en laad uw accu in huis of in een
warme garage.
Plaats de accu in pas net voor vertrek in de
ets.
4.1.4 Drageraccu plaatsen
1. Duw de accu terug in de houder totdat
hij vastklikt.
Drageraccu plaatsen
2. Draai nu de sleutel rechtsom en trek de
sleutel uit het slot. Nu is de accu ver-
grendeld.
Drageraccu vergrendelen
3. Controleer of de accu goed vastzit en of
de sleutel uit het slot is verwijderd.
4.2 ZITBUISACCU
Hoofdstuk 4.2 beschrijft handelingen die
speciek voor de zitbuisaccu gelden. Deze
handelingen verschillen dus van de drager-
accu, zie hoofdstuk 4.1 “Drageraccu”.
4.2.1 Zitbuisaccu opladen
U kunt de accu opladen terwijl deze op de
ets zit, zie ook de bijgeleverde Snelstart
zitbuisaccu.
U kunt de accu ook uit de houder halen en
extern opladen. Bij lage buitentemperatu-
ren raden wij u deze methode aan, zodat u
de accu in een warmere ruimte kunt opla-
den. De accu kan bij temperaturen tussen
0°C en 45°C worden geladen.
4.2.2 Zitbuisaccu verwijderen
1. Pak de accu vast aan de greep, steek
de sleutel in het slot en draai de sleutel
tegen de richting van de wijzers van de
klok. De accu is nu ontgrendeld.