Operation Manual
12
GAZELLE HANDLEIDING
NL
NL
4 ACCU
Uw accu is een lithium-ion-accu, de meest
praktische vorm van accu’s voor deze
toepassing. Een van de hoofd- voordelen
van dit accutype is het lage gewicht bij een
hoge capaciteit.
4.1 DRAGERACCU
Hoofdstuk 4.1 beschrijft handelingen die
speciek voor de drageraccu gelden. Deze
handelingen verschillen dus van de zit-
buisaccu, zie hoofdstuk 4.2 “Zitbuisaccu”.
4.1.1 Drageraccu opladen
U kunt de accu alleen los van de ets opla-
den. De accu kan bij temperaturen tussen
0°C en 45°C worden geladen.
4.1.2 Drageraccu verwijderen
Voor het verwijderen van de drageraccu A2
schakelt u deze uit en opent u het slot met
de sleutel A5.
A2
A5
Drageraccu ontgrendelen
Trek de accu uit de houder A1.
A1
Drageraccu verwijderen
4.1.3 Laadproces
Haal het meegeleverde oplaadapparaat uit
de verpakking en sluit de netstekker aan op
een stopcontact (230 tot 240 V). Sluit het
oplaadapparaat aan op de accu.
Voor een veilig oplaadproces moet
het oplaadapparaat op een geschikt
oppervlak staan; de ondergrond moet
droog en niet-brandbaar zijn.
De LED’s van de accu beginnen naarmate
het oplaadproces vordert één voor één
te branden. Wanneer alle vijf LED’s weer
gedoofd zijn, is de accu volledig opgela-
den.
Om stroom te besparen, trekt u de stekker
van het oplaadapparaat na het opladen uit
het stopcontact.
Beschadigde accu’s mogen niet
worden opgeladen en ook niet meer
worden gebruikt.
De accu kan tijdens het opladen warm wor-
den. Er kan een temperatuur van maximaal
45°C worden bereikt. Als de accu warmer