Operation Manual

Kaartkleuren: Hiermee kunt u selecteren of land of water wordt
gemarkeerd op de kaart.
Instellingen voor positieformaat
OPMERKING: Wijzig het positieformaat of de kaartdatum alleen
als u een kaart gebruikt die gebruikmaakt van een ander
positieformaat.
Houd MENU ingedrukt, en selecteer Instellingen > Systeem >
Positieformaat.
Positieformaat: Hiermee selecteert u het positieformaat
waarmee een locatie wordt aangeduid.
Datum: Hiermee stelt u het coördinatensysteem van de kaart in.
Sferoïde: Hiermee geeft u het coördinatensysteem weer dat
door het toestel wordt gebruikt. Het
standaardcoördinatensysteem is WGS 84.
Het hoofdmenu aanpassen
U kunt items toevoegen aan, wissen uit of verplaatsen in het
hoofdmenu.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Systeem > Menu.
3
Selecteer een menu-item.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Omhoog of Omlaag om de locatie van het item
in de lijst te wijzigen.
Selecteer Wis als u een item wilt verwijderen uit de lijst.
Selecteer Invoegen als u een item wilt toevoegen aan de
lijst.
Het toestel herstellen naar de
fabrieksinstellingen
U kunt alle fabrieksinstellingen van het toestel herstellen.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Systeem > Herstel > Alle
instellingen.
ANT+ sensors
Het toestel is compatibel met deze optionele draadloze ANT+
accessoires.
Hartslagmeter, zoals HRM-Run (De hartslagmeter plaatsen)
Fietssnelheid- en cadanssensor (Een optionele
fietscadanssensor gebruiken)
Voetsensor (Voetsensor)
Vermogenssensor, zoals Vector
tempe draadloze temperatuursensor (tempe)
Ga naar http://buy.garmin.com voor meer informatie over de
compatibiliteit en de aanschaf van extra sensors.
ANT+ sensors koppelen
Voordat u ANT+ sensors kunt koppelen, moet de Bluetooth
draadloze technologie zijn uitgeschakeld (Uw smartphone
koppelen met uw fēnix 2 toestel).
Wanneer u voor de eerste keer een sensor via de ANT+
draadloze technologie met uw toestel wilt verbinden, moet u het
toestel en de sensor eerst koppelen. Nadat de koppeling is
voltooid, maakt het toestel automatisch een verbinding met de
sensor wanneer u een activiteit start en de sensor actief is en
zich binnen bereik bevindt.
OPMERKING: Indien uw toestel is geleverd met een
hartslagmeter, zal de bijgeleverde hartslagmeter reeds zijn
gekoppeld met uw toestel.
1
Als u een hartslagmeter wilt koppelen, doet u eerst de
hartslagmeter om (De hartslagmeter plaatsen).
De hartslagmeter kan pas gegevens verzenden of ontvangen
als u deze hebt omgedaan.
2
Breng het toestel binnen 3 m (10 voet) van de sensor.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens 10 m (33 voet) bij
andere ANT+ sensors vandaan bent tijdens het koppelen.
3
Houd MENU ingedrukt.
4
Selecteer Instellingen > Sensors.
5
Selecteer uw sensor.
6
Selecteer Nieuwe zoekbewerking.
Als de sensor is gekoppeld aan uw toestel wordt de status
van de sensor gewijzigd van Zoeken naar Verbonden.
Sensorgegevens worden weergegeven in de reeks
gegevenspagina's of in een aangepast gegevensveld.
tempe
De tempe is een draadloze ANT+ temperatuursensor. U kunt de
sensor aan een stevige band of lus bevestigen op een plek
waar deze is blootgesteld aan omgevingslucht en zo een
consistente bron van nauwkeurige temperatuurgegevens vormt.
U moet de tempe met uw toestel koppelen om
temperatuurgegevens van de tempe te kunnen weergeven.
De hartslagmeter plaatsen
OPMERKING: Als u geen hartslagmeter hebt, kunt u deze
paragraaf overslaan.
Zorg ervoor dat de hartslagmeter rechtstreeks in contact met uw
huid staat, vlak onder uw borstkas. De meter dient zo stevig te
zitten dat deze tijdens de activiteit niet kan verschuiven.
1
Klik de hartslagmetermodule
À
in de band.
De Garmin logo's op de module en de band dienen niet
ondersteboven te worden weergegeven.
2
Bevochtig de elektroden
Á
aan de achterzijde van de band
om een sterke verbinding tussen uw borst en de zender tot
stand te brengen.
3
Als de hartslagmeter een contactoppervlak
Â
bevat,
bevochtigt u dit.
4
Wikkel de band om uw borstkas en steek de haak van de
band
Ã
in de lus
Ä
.
16 ANT+ sensors