echoMAP™ CHIRP 40/50/70/90 serie Gebruikershandleiding
© 2016 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.
Inhoudsopgave Inleiding........................................................................... 1 Vooraanzicht ............................................................................... 1 Knoppen op toestel ................................................................ 1 De handleidingen downloaden ................................................... 1 Uitleg over de handleiding .......................................................... 1 Meer informatie ............................................
Configuraties van Auto Guidance routes ............................. 16 Grenzen .................................................................................... 16 Een grens maken ................................................................. 16 Een route omzetten in een grens ......................................... 16 Een spoor omzetten in een grens ........................................ 16 Een grens bewerken ............................................................
Bladeren naar muziek .......................................................... 30 Een nummer laten herhalen ................................................ 30 Alle nummers herhalen ........................................................ 30 Nummers in willekeurige volgorde afspelen ........................ 30 Het volume aanpassen ............................................................. 30 Zones inschakelen en uitschakelen ..................................... 30 Het mediavolume dempen ...............
Inleiding WAARSCHUWING Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie. Vooraanzicht • De pijlknoppen gebruiken om een menu-item te markeren en daarna drukken op SELECT (alleen voor toestellen met fysieke knoppen). • Drukken op knoppen zoals SELECT of MENU. Als u wordt gevraagd om meerdere items te selecteren, ziet u mogelijk kleine pijltjes in de tekst.
7 Selecteer het station van de geheugenkaart en selecteer vervolgens Volgende > Voltooi. De software van het toestel bijwerken Voordat u de software kunt bijwerken, moet u beschikken over een software-update op een geheugenkaart of de nieuwste software zelf op een geheugenkaart laden. 1 Schakel de kaartplotter in. 2 Nadat het startscherm verschijnt, plaatst u de geheugenkaart in de kaartsleuf.
Het type boot instellen U kunt uw type boot selecteren om de kaartplotterinstellingen te configureren en functies te gebruiken die zijn afgestemd op uw type boot. 1 Selecteer Instellingen > Mijn boot > Type boot. 2 Selecteer een optie. Met behulp van de navigatie- en viskaarten kunt u uw koers uitzetten, kaartinformatie weergeven en een koers volgen. De viskaart is bij uitstek geschikt voor buitengaats vissen. Als u de navigatiekaart wilt openen, selecteert u Grafieken > Navigatiekaart.
Navigeren naar een punt op de kaart VOORZICHTIG De functie Auto Guidance is gebaseerd op elektronische kaartgegevens. De gegevens garanderen niet dat de route vrij is van obstakels en dat deze diep genoeg is. Let tijdens het volgen van de koers altijd goed op en vermijd land, ondiep water en andere obstakels die u onderweg kunt tegenkomen. Wanneer u Ga naar gebruikt, kunnen een directe koers en een gecorrigeerde koers over land of door ondiep water lopen.
Mariner's Eye 3D: Geeft een panoramisch beeld van bovenaf en achter uw boot dat dient als visueel driedimensionaal navigatiehulpmiddel. Fish Eye 3D: Geeft een driedimensionale onderwaterweergave van de zeebodem aan de hand van de gegevens op de kaart. Viskaarten: Geven een beeld waarin de navigatiegegevens van de kaart zijn verwijderd en de bodemcontouren worden benadrukt voor de dieptewaarneming. Deze kaart is zeer geschikt voor diepzeevissen.
gevolgd, worden op de kaartplotter aangeduid met een blauwgroene kleur. Symbolen van AIS-doelen richting waarin het object draait, die eveneens is gebaseerd op de informatie over de richting van de koerswijziging, wordt aangegeven door de richting van de pijlpunt aan het einde van de koerslijn. De lengte van de pijlpunt verandert niet. Symbool Beschrijving AIS-schip. Het schip geeft AIS-informatie. De richting waarin het driehoekje wijst, geeft de richting aan waarin het AISschip vaart.
1 Selecteer Instellingen > Alarmen > AIS > AIS-alarm > Aan. 2 3 4 5 Wanneer een schip met AIS de veilige zone rond uw schip binnenvaart, wordt er een melding weergegeven en gaat er een alarmsignaal af. Het object wordt als een gevaar op het scherm aangegeven. Als het alarm is uitgeschakeld, wordt er geen melding en geen alarmsignaal gegeven, maar blijft het object op het scherm aangeduid als gevaarlijk. Selecteer Bereik. Selecteer een afstand voor de straal van de veilige zone rond uw schip.
Kaartweergave: Zie Instellingen kaartweergave, pagina 8. Instellingen kaartweergave U kunt de presentatie aanpassen van de verschillende kaarten en 3D-kaartweergaven. De instellingen zijn alleen van toepassing op de gebruikte kaart of kaartweergave. OPMERKING: Niet alle instellingen zijn van toepassing op alle kaarten en 3D-kaartweergaven en kaartplottermodellen. Voor een aantal opties zijn premiumkaarten of aangesloten accessoires vereist.
Instellingen voor andere schepen op de kaarten en kaartweergaven OPMERKING: Deze opties vereisen aangesloten accessoires, zoals een AIS-ontvanger of marifoon. Selecteer in een kaart of 3D-kaartweergave MENU > Overige schepen. AIS-lijst: Geeft de AIS-lijst weer (Een lijst met AIS-gevaren weergeven, pagina 6). DSC-lijst: Geeft de DSC-lijst weer (DSC-lijst, pagina 28). AIS-weergave-instelling: Zie Instellingen AIS-weergave, pagina 9.
2 Selecteer Stop opnemen als de opname is voltooid. 3 Selecteer Beheer > Naam en voer een naam voor de kaart in. Een label toevoegen aan een Garmin Quickdraw Contours kaart U kunt labels toevoegen aan een Garmin Quickdraw Contours kaart om gevaren of nuttige punten te markeren. 1 Selecteer een locatie op de navigatiekaart. 2 Selecteer Voeg Quickdraw label toe. 3 Voer een naam in voor het label en selecteer OK.
De functie Auto Guidance is gebaseerd op elektronische kaartgegevens. De gegevens garanderen niet dat de route vrij is van obstakels en dat deze diep genoeg is. Let tijdens het volgen van de koers altijd goed op en vermijd land, ondiep water en andere obstakels die u onderweg kunt tegenkomen. Wanneer u Ga naar gebruikt, kunnen een directe koers en een gecorrigeerde koers over land of door ondiep water lopen. Gebruik visuele waarnemingen om land, ondiep water en andere gevaarlijke objecten te vermijden.
Koersen 3 Volg de magenta lijn en vermijd daarbij land, ondiep water en VOORZICHTIG De functie Auto Guidance is gebaseerd op elektronische kaartgegevens. De gegevens garanderen niet dat de route vrij is van obstakels en dat deze diep genoeg is. Let tijdens het volgen van de koers altijd goed op en vermijd land, ondiep water en andere obstakels die u onderweg kunt tegenkomen. Wanneer u Ga naar gebruikt, kunnen een directe koers en een gecorrigeerde koers over land of door ondiep water lopen.
Voordat u naar een via-punt kunt navigeren, moet u er eerst een maken. 1 Selecteer Gebruikersgegevens > Via-punten. 2 Selecteer een via-punt. 3 Selecteer Navigeren naar. 4 Selecteer een optie: • Om rechtstreeks naar de locatie te navigeren, selecteert u Ga naar. • Om een route naar de locatie te maken, inclusief koerswijzigingen, selecteert u Route naar. • Om Auto Guidance te gebruiken, selecteert u Auto Guidance. 5 Controleer de koers die met de magenta lijn wordt aangegeven.
3 Selecteer Navigeren naar. 4 Selecteer Offset om op een opgegeven afstand parallel aan 5 6 7 8 de oorspronkelijke route te navigeren. Geef aan hoe u langs de route wilt navigeren: • Selecteer Vooruit - bakboord om de route te volgen vanaf het vertrekpunt bij het maken van de route naar links van de oorspronkelijke route. • Selecteer Vooruit - stuurboord om de route te volgen vanaf het vertrekpunt bij het maken van de route naar rechts van de oorspronkelijke route.
2 Selecteer Opnamemodus. 3 Selecteer een optie: • Selecteer Vul om een logboek met sporen bij te houden tot het geheugen met sporen vol is. • Selecteer Wikkel om het logboek met sporen continu bij te houden, waarbij de oudste koersgegevens worden vervangen door nieuwe gegevens. Het opslaginterval van het spoorlog configureren U kunt de frequentie aangeven waarmee de sporen worden geregistreerd.
6 Selecteer een optie: • Als u tevreden bent met de plaatsing van de Auto Guidance-lijn, selecteert u MENU > Navigatie stoppen en gaat u verder met stap 10. • Als de Auto Guidance-lijn te dicht bij bekende obstakels is geplaatst, selecteert u Instellingen > Navigatie > Auto Guidance > Afstand kustlijn > Ver. • Als de koerswijzigingen in de Auto Guidance-lijn te groot zijn, selecteert u Instellingen > Navigatie > Auto Guidance > Afstand kustlijn > Nabij.
Een grens bewerken 1 Selecteer Gebruikersgegevens > Grenzen. 2 Selecteer een grens. 3 Selecteer Wijzig grens. 4 Selecteer een optie: Het stuurautomaatscherm • Selecteer Weergaveopties als u de weergave van de grens op de kaart wilt bewerken. • Selecteer Wijzig grens als u de grenslijnen of -naam wilt wijzigen. • Selecteer Alarm als u het grensalarm wilt bewerken. Een grensalarm instellen Grensalarmen waarschuwen u als zich binnen een bepaalde afstand van een grens bevindt.
Het cirkelpatroon instellen en volgen U kunt het cirkelpatroon gebruiken om de boot in een doorlopende cirkel te sturen, in een bepaalde richting en met een bepaalde tijdinterval. 1 Selecteer in het stuurautomaatscherm MENU > Patroonkoers > Cirkels. 2 Selecteer zo nodig Tijd en selecteer een tijd waarin de stuurautomaat een volledige cirkel moet hebben afgelegd. 3 Selecteer Bakboord inschakelen of Stuurboord inschakelen.
Å Æ Ç Stukken hout Afstand vanaf de zijkant van de boot Water tussen de boot en de bodem SideVü scanning-technologie In plaats van een meer algemene kegelvormige bundel maakt de SideVü transducer gebruik van een vlakke bundel om het water en de bodem naast uw boot te scannen.
RealVü 3D Down echoloodweergave In deze echoloodweergave worden driedimensionale beelden getoond van wat zich onder de transducer bevindt. U kunt deze weergave als u stilligt gebruiken om alles rondom uw boot te bekijken. RealVü 3D historische echoloodwaargave In deze weergave kunt u in 3D zien wat zich achter uw boot afspeelt terwijl u vaart en de hele waterkolom van bodem tot oppervlakte in 3D weergeven. Deze weergave wordt gebruikt om vis te vinden.
Het detailniveau aanpassen U kunt het detailniveau en de ruis die op het echoloodscherm worden weergegeven, aanpassen door de versterking aan te passen voor traditionele transducers of door de helderheid aan te passen voor Garmin ClearVü transducers. Als u de signalen met de hoogste intensiteit wilt weergeven op het scherm, kunt u de versterking of de helderheid verlagen om signalen en ruis met een lagere intensiteit te verwijderen.
oppervlakteruis genereren en de continuïteit van bodemsignalen verslechteren bij een ruwe zee. Bredere bundels genereren grotere visbogen, waardoor ze ideaal zijn voor het opsporen van vis. Bredere bundels werken ook beter in diep water, omdat de lagere frequentie beter doordringt in diep water. Met CHIRP frequenties kunt u elke puls een reeks frequenties laten doorlopen voor een betere scheiding van doelen in diep water.
Het transducertype selecteren Voordat u het transducertype kunt selecteren, moet u weten welk transducertype u in uw bezit hebt. Deze kaartplotter is compatibel met de Garmin ClearVü transducer en met diverse andere transducers, zoals Garmin GT transducers, die verkrijgbaar zijn op www.garmin.com. Als u een transducer aansluit die bij de kaartplotter is geleverd, moet u mogelijk het transducertype instellen om het echolood correct te laten functioneren.
Gebruik de laagste interferentie-instelling waarmee de gewenste verbetering kan worden bereikt, om interferentie van het scherm te verwijderen. U kunt interferentie het beste verwijderen door de installatieproblemen op te lossen die de ruis veroorzaken. Oppervlakteruis: Hiermee verbergt u oppervlakteruis om de weergave overzichtelijker te maken. Met bredere bundels (lagere frequenties) geeft u misschien meer doelen weer, maar genereert u ook meer oppervlakteruis.
Startlijnbegeleiding Startlijnbegeleiding voor zeilers biedt een visuele weergave van informatie die u nodig hebt om de startlijn te passeren op het juiste moment en met de hoogste snelheid. Als u de startlijnpinnen aan stuurboord en bakboord hebt ingesteld en de beoogde snelheid en tijd hebt ingesteld, wordt een aanlooplijn weergegeven, nadat u de racetimer hebt gestart. De aanlooplijn loopt van uw huidige locatie naar de startlijn en de leylijnen die lopen vanaf elke pin.
Bediening van de stuurautomaat op een zeilboot VOORZICHTIG Wanneer de stuurautomaat is ingeschakeld, bedient deze alleen het roer. Als de stuurautomaat is ingeschakeld, blijft u met uw bemanning verantwoordelijk voor de zeilen. U kunt de stuurautomaat zowel een vaste voorliggende koers als een vaste windsturing laten aanhouden. De stuurautomaat kan tevens worden gebruikt voor de besturing van het roer tijdens het overstag gaan en gijpen.
Het aantal motoren selecteren dat door de meters wordt weergegeven U kunt informatie voor maximaal vier motoren weergeven. 1 Selecteer in het motormeterscherm MENU > Meterinstellingen > Motorselectie > Aantal motoren. 2 Selecteer een optie: • Selecteer het aantal motoren. • Selecteer Automatisch configureren om het aantal motoren automatisch te detecteren.
Informatie over getijden, stromingen en zon en maan Informatie van getijdenstation Het scherm Getijden verschaft informatie over een getijdenstation voor een specifieke datum en tijd, zoals de vloedhoogte en de eb- en vloedtijden. Standaard toont de kaartplotter informatie voor het laatst weergegeven getijdenstation en de huidige datum en tijd. Selecteer Navigatie-info > Getijden & strom. > Getijdeinformatie.
Een positiemelding weergeven 1 Selecteer Navigatie-info > Overige schepen > DSC-lijst. 2 Selecteer een oproep met een positiemelding. 3 Selecteer een optie: • Als u wilt omschakelen naar de details van de positiemelding, selecteert u . • Als u wilt omschakelen naar een navigatiekaart waarop de locatie is gemarkeerd, selecteert u . • Als u wilt omschakelen naar een navigatiekaart waarop de locatie is gemarkeerd, selecteert u Volgende pagina.
Hiermee herhaalt u alle nummers U kunt marifoonkanalen die als voorinstellingen zijn opgeslagen scannen op activiteit en automatisch overschakelen naar een actief kanaal. Selecteer in het VHF-mediascherm MENU > Scannen.
DAB afspelen Wanneer u een compatibele Digital Audio Broadcasting (DAB)module en -antenne installeert, zoals de FUSION MS-DAB100A met een compatibele stereo, kunt u afstemmen op DABstations. Als u de bron Dab wilt gebruiken, moet u in een gebied zijn waar DAB beschikbaar is en de tunerregio selecteren (De DABtunerregio instellen, pagina 31). ® De DAB-tunerregio instellen U moet de regio selecteren waar u zich bevindt om DABstations goed te ontvangen.
Ontgrendelen van SiriusXM Ouderlijk toezicht 1 Selecteer in het mediascherm Blader > Ouderlijk toezicht > Ontgrendel. 2 Voer uw code in. De standaardcode is 0000. Ouderlijk toezicht instellen op SiriusXM radiokanalen Voordat u ouderlijk toezicht kunt instellen, moet u de functie Ouderlijk toezicht eerst ontgrendelen. Met de functie Ouderlijk toezicht kunt u de toegang tot SiriusXM kanalen beperken, waaronder kanalen voor volwassenen.
Informatie over systeem en software weergeven U kunt de softwareversie, de basiskaartversie, alle aanvullende kaartinformatie (indien beschikbaar), de softwareversie van de optionele Garmin radar (indien beschikbaar) en de toestel-id weergeven. U kunt deze gegevens nodig hebben om de systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens aan te schaffen. U kunt de softwareversie, de basiskaartversie, alle aanvullende kaartinformatie (indien beschikbaar) en de toestel-id weergeven.
6 Als de melding zich blijft voordoen, neem dan contact op met Garmin Product Support. De brandstofcapaciteit van het vaartuig instellen 1 Selecteer Instellingen > Mijn boot > Brandstofcapaciteit. 2 Voer de gecombineerde totale capaciteit van de brandstoftanks in. De brandstofgegevens synchroniseren met de actuele brandstofvoorraad U kunt de brandstofniveaus op de kaartplotter synchroniseren met de werkelijke brandstofvoorraad in het vaartuig wanneer u brandstof tankt. 1 Selecteer Meters > Motor > MENU.
Alarmen instellen Navigatiealarmen Selecteer Instellingen > Alarmen > Navigatie. Aankomst: Hiermee stelt u een alarm in voor wanneer u zich binnen een opgegeven afstand of tijd van een koerswijziging of bestemming bevindt. Krabbend anker: Hiermee stelt u een alarm in voor wanneer u een opgegeven afstand afdrijft terwijl u voor anker ligt. Koersfout: Hiermee stelt u een waarschuwing in voor wanneer de boot een opgegeven afstand van koers raakt. Systeemalarmen Wekker: Stelt een wekker in.
3 Selecteer indien nodig de geheugenkaart waar u gegevens 4 Selecteer Opslaan op kaart. naartoe wilt kopiëren. 4 Selecteer een optie: • Als u gegevens op de geheugenkaart wilt overzetten naar de kaartplotter en deze wilt combineren met bestaande gebruikersgegevens, selecteert u Voeg in van kaart. • Als u gegevens op de geheugenkaart wilt overzetten naar de kaartplotter en bestaande gebruikersgegevens wilt overschrijven, selecteert u Vervang van kaart. Selecteer de bestandsnaam.
3 Ga naar een scherm waarvan u een opname wilt maken. 4 Houd HOME minimaal zes seconden ingedrukt. Schermafbeeldingen naar een computer kopiëren 1 Verwijder de geheugenkaart uit de kaartplotter en plaats deze in een kaartlezer die is aangesloten op een computer. 2 Open in Windows Verkenner de map Garmin\scrn op de ® geheugenkaart. 3 Kopieer een .BMP-bestand op de kaart en plak dit bestand in de gewenste map op de computer.
Type Uitvoertelegram Beschrijving VDM AIS VHF Data Link bericht U kunt de volledige informatie over NMEA indeling (National Marine Electronics Association) en telegrammen aanschaffen bij: NMEA, Seven Riggs Avenue, Severna Park, MD 21146 USA (www.nmea.
Index A aan-uitknop 1, 32 aankomstalarm 35 aanvaringsalarm 6 afstand meten 20 kaarten 3 afstand tot kustlijn 15 afstandcirkels 8 AIS 5, 7, 9 alarm 6 doelzoeken 6, 7 gevaren 6 inschakelen 35 noodsignaaltoestel 7 SART 7 schepen 6 alarmen 17, 35 aankomst 35 aanvaring 6 diep water 24 echolood 24 krabbend anker 35 meters 27 motor 27 navigatie 35 ondiep water 24 van koers 35 watertemperatuur 24 AM 30 andere schepen AIS 9 sporen 9 antenne, GPS 2 Auto Guidance 10, 12, 15, 16, 35 afstand tot kustlijn 15 routes 15 B
premiumkaarten 4, 5, 7 Fish Eye 3D 9 indicaties voor getijden en stromingen 5 luchtfoto's 5 problemen oplossen 37 productondersteuning 1 contactgegevens 1 productregistratie 36 R radio 30 AM 30 FM 30 SiriusXM 31, 32 reisplanner.
www.garmin.