Operation Manual

Gebruikershandboek SEAT Portable System
Voertuig - 129 -
Laadstroom: Hier legt u vast met welke stroomsterkte bij het
laadstation kan worden geladen. Druk op de instelling en kies
de correcte waarde (5 A, 10 A, 13 A of 16 A).
Nachtstroom: Activeer het controlevakje naast deze
instelling, wanneer op de laadlocatie een voordeliger
nachtstroomtarief beschikbaar is. Druk daarna op de instelling
en stel met behulp van de knoppen (Omhoog) en
(Omlaag) in, wanneer uw nachtstroomtarief begint en
eindigt. De accu wordt dan bij voorkeur gedurende deze tijd
geladen.
5. Druk op de knop Opslaan, om de instellingen voor de laadlocatie op
te slaan.
De lijst L
AADLOCATIES wordt geopend. De nieuwe laadlocatie
verschijnt in de lijst.
6. Druk op Terug, om het venster
E-MANAGER te openen.
Vertrektijden vastleggen
U kunt 3 vertrektijden voor laadprocessen en klimaatregeling
vastleggen. Aan elke vertrektijd kunt u een laadlocatie toewijzen. U kunt
bovendien vastleggen of het daarbij gaat om een herhalend tijdstip.
1. Druk in het venster
E-MANAGER op de knop (Wijzigen) rechts
naast de vertrektijd die u wilt instellen.
Het venster V
ERTREKTIJD wordt geopend.
2. Stel met behulp van de knoppen (Omhoog) en
(Omlaag) de tijd in waarop het laadproces of de
klimaatregeling moet zijn voltooid.
3. Stel de dag van de week in door op de desbetreffende knop te
drukken.
4. Wanneer u het ingevoerde tijdstip als tijdstipserie wilt vastleggen,
bijv. 'elke maandag om 7.30 uur', activeer dan de knop
(Herhaling) rechts bovenaan de beeldschermrand. U kunt ook
kiezen uit meerdere dagen van de week, om bijv. een tijdstip voor
'elke zaterdag en zondag om 9.00 uur' in te stellen.
5. Wijs aan de vertrektijd evt. een andere laadlocatie toe (zie volgend
deel).