Operation Manual
4. Ingebruikname
Laden van de accu:
34
34
Voor het eerste gebruik moet de accu volgeladen worden.
Oplaadtijd zie 10. Technische gegevens.
De lithium-ionen-accu kan in elke laadtoestand worden geladen
en het laden kan op ieder moment worden onderbroken zonder de
accu te beschadigen (geen memory-effect).
De accuschaar kan tijdens het opladen niet worden gestart.
LET OP!
Overspanning vernietigt de accu en het oplaad-
apparaat.
v Let op de juiste netspanning.
1. Oplaadkabel
3
in de stekkerbus
4
van de accuschaar steken.
2. Acculadervoeding in de stopcontact steken.
Tijdens het opladen knippert de stekkerbus
4
groen.
De accu wordt opgeladen.
Wanneer de stekkerbus
4
groen brandt, is de accu geheel
opgeladen.
Controleer tijdens het opladen regelmatig de voortgang van het
opladen.
3. Eerst de oplaadkabel
3
uit de stekkerbus
4
trekken en daarna
de acculadervoeding uit het stopcontact trekken.
Als het vermogen van de accu-schaar minder wordt, moet de
accu worden opgeladen. Niet gebruiken tot het mes helemaal
stilstaat.
Wanneer de stekkerbus tijdens het opladen rood knippert of
tijdens het gebruik geel knippert, is er sprake van een storing
(zie 8. Opheffen van storingen).
LED accu-toestandsindicator:
De oplaadtoestand van de accu wordt telkens na het uitschakelen
van de accuschaar gedurende ca. 20 sec. weergegeven.
LED brandt groen: Accu is opgeladen.
LED brandt geel: Accu is half vol.
LED brandt rood: Accu is leeg en moet worden
opgeladen.
35
NL