Operation Manual

NL - Originele gebruiksaanwijzing 15
Bij het zagen van metalen treedt sterke
verwarming van het zaagje en het materiaal
op. Het zaagje kan hierdoor bot worden.
Breng daarom koel- of smeermiddel langs de
zaaglijn aan.
Zagen in metaal gaat door de lage snelheid
veel langzamer dan zagen in hout.
Zagen
Pas het toerental aan op het te bewerken
materiaal en het geplaatste zaagblad. Ge-
bruik hiervoor de snelheidsregeling.
Controleer het werkstuk op de aanwezigheid
van schroeven, spijkers, enz. en verwijder
deze zo nodig.
Let op! Bedek de ventilatie opening op de
decoupeerzaag niet met uw handen.
Schakel de machine in met de aan/uit-scha-
kelaar VOORDAT u deze op het werkstuk
plaatst.
Plaats de bodemplaat op het oppervlak van
het werkstuk en zaag het materiaal onder
gelijkmatige druk en met een vloeiende
zaagbeweging door.
In het midden van de bodemplaat is een
inkeping aangebracht die u bij een rechte in-
stelling (0º ) over de zaaglijn kunt geleiden.
Het zaagje is op dezelfde positie aange-
bracht als de inkeping.
Wanneer het zaagblad klem raakt, moet u de
machine onmiddellijk stoppen. Buig zo nodig
de 2 zijden van het werkstuk iets uit elkaar
en trek het zaagblad met de machine uit het
werkstuk.
Houd de zaaglijn vrij van obstakels.
Wanneer u wilt stoppen met zagen, trek dan
eerst de machine uit het werkstuk en schakel
daarna pas de motor uit.
Na het zagen loopt het zaagje nog heel even
door. Wacht met het neerleggen van de
machine totdat deze volledig tot stilstand is
gekomen.
Pendelstand (fig. D2)
De instelling van de pendelstand is afhanke-
lijk van het zaagresultaat dat u wilt bereiken.
De juiste instelling moet u proefondervinde-
lijk vaststellen. Hiervoor geven wij u onder-
staand enkele adviezen:
Hoe fijner de zaagrand moet worden, hoe
kleiner de pendelstand moet zijn. U kunt de
pendelbeweging ook geheel uitschakelen.
Gebruik bij dunne materialen geen pendel-
beweging.
Bij harde materialen gebruikt u een kleine
pendelbeweging.
In zachte materialen en bij zagen in de
richting van de houtnerf kan de maximale
pendeluitslag worden ingesteld.
Invallend zagen (fig. G)
Invallend zagen is het zagen midden in het
materiaal, zonder dat er al een opening
aanwezig is.
Doe dit alleen bij zachte materialen zoals
bijvoorbeeld: hout, gasbeton, gipsplaat.
Gebruik een kort zaagje.
Zet de machine verticaal onder een hoek van
ca. 0º met de voorzijde van de bodemplaat
op het werkstuk (zie fig. G).
Zet de machine aan en laat het zaagblad op
volle snelheid komen.
Breng de ingeschakelde machine langzaam
omlaag naar de horizontale positie, zodat
het zaagje in het werkstuk zakt.
Zorg voor voldoende vrije ruimte onder het
werkstuk om het zaagje vrij te houden.
4. onderhoud
Let op!
Haal voor ieder onderhoud eerst de stekker
uit het stopcontact
Smering
Alleen het steunwiel achter het zaagblad
moet af en toe met een druppel olie ge-
smeerd worden. De resterende delen van de
machine hebben geen smering nodig.
Houd de machine en het snoer schoon
Gebruik hiervoor uitsluitend niet-bijtende
schoonmaakmiddelen en een vochtige doek.
Reinig regelmatig de zaaghouder. Neem
daarvoor het zaagje uit de zaaghouder en
klop het gereedschap licht op een egaal
oppervlak uit.