Operation Manual

NL - Originele gebruiksaanwijzing 13
3. gebruIk
3.1 Beschrijving van de machine (fig. A)
1. Afdekkap
2. Aan/uit-schakelaar
3. Vergrendelknop
4. Pendelinstelkop
5. Snelheidsregeling
6. Snelspanklem voor zaaghoek
7. Parallelgeleider
8. Zaaghouder
9. Laserschakelaar
10. Bodemplaat
11. Houder voor zeskantsleutel
3.2 Bediening
Aanbrengen/verwisselen van zaagjes (fig. C1)
Deze machine is geschikt voor zaagjes be-
stemd voor onder andere Bosch machines.
Gebruik decoupeerzaagjes van goede kwali-
teit en geschikt voor het materiaal dat u wilt
zagen.
Vervang botte, verbogen of beschadigde
zaagjes onmiddellijk.
- Trek altijd de stekker uit het stopcontact
voordat u een zaagje aanbrengt of verwis-
selt.
Draag werkhandschoenen om te voorkomen
dat u zich aan de scherpe zaagjes verwondt.
Klap de afdekkap omhoog (zie fig. C1-1)
Duw de klem van de zaaghouder naar voren
(fig. C1-2)
Plaats een zaagje met de tanden naar voren,
recht in de zaaghouder tot deze niet verder
kan en zorg dat het zaagje met de achterzij-
de tegen het geleidingswiel aandrukt (zie fig.
C1-3 en 4).
Duw het zaagje door. U voelt een verende
weerstand. Zorg dat het zaagje maximaal is
ingestoken en laat de klem weer los.
Controleer of het zaagje vast zit door er aan
te trekken.
Klap de afdekkap weer terug.
Om een zaagje te verwijderen is het meestal
voldoende om de klem van de zaaghouder
open te duwen (zie fig. E1-1). De veer zal het
zaagje dan vanzelf uitwerpen (zie fig. E1-2).
Mocht door stof in de zaaghouder het zaagje
toch niet (volledig) naar buiten komen, dan
kunt u deze bij een geopende klem met de
hand eruit trekken.
Instellen van de zaaghoek (fig. D3)
Trek altijd de stekker uit het stopcontact
voordat u de bodemplaat instelt.
Klap de snelspanklem naar voren (zie fig.
D3-1)
Trek de bodemplaat een klein stukje naar
achteren (zie fig. D3-2) totdat de tanden in
de zaaghoek aanduiding op de bodemplaat
uit de vergrendeling komen.
Draai de bodemplaat in de gewenste richting
en stel de hoek in (0º, 15º, 30º of 45º) (zie
fig. D3-3).
Schuif de bodemplaat weer terug zodat de
tanden van de zaaghoekaanduiding weer
in de vergrendeling vallen (zie fig. D3-4) en
sluit vervolgens de snelspanklem (zie fig.
D3-5).
Let op! Als de bodemplaat te gemakke-
lijk kan verschuiven en ook na het sluiten
van de snelspanklem niet goed vast zit, of
wanneer de bodemplaat juist veel te stroef
schuift, dan kunt u de voorspanning van de
snelspanklem groter of kleiner maken met
behulp van het stelwiel boven de snel-
spanklem. Over het algemeen krijgt u de
beste instelling wanneer u de snelspanklem
opent en vervolgens het stelwiel vastdraait
totdat u weerstand begint te voelen.
Aan/uitzetten en toerental regeling (fig. D1)
Sluit de machine aan op het lichtnet. Het
controlelampje achterop de machine zal
gaan branden ten teken dat de stroomkabel
is aangesloten.
U schakelt de machine in door de aan/
uit-schakelaar naar het handvat toe te druk-
ken (fig. D1).
Wanneer u de schakelaar loslaat, stopt de
machine.
Om het zaagje continu te laten werken kunt
u de aan-stand vergrendelen door bij een
lopende motor de vergrendelknop aan de
zijkant in te drukken.
Door de aan/uit-schakelaar nogmaals in te
drukken en onmiddellijk weer los te laten
deblokkeert u de vergrendeling en stopt de
machine.