Operation Manual
Werken met het Notebook
20 10600648468, uitgave 1
Enter
Invoertoets (Return, Enter, regelsprong, wagenterugloop)
De invoertoets sluit een commandoregel af. Als u op de invoertoets drukt, wordt het
ingegeven commando uitgevoerd.
Caps Lock
Hoofdlettertoets (Caps Lock)
De hoofdlettertoets schakelt de hoofdlettermodus in (indicator CapsLK brandt). In
de hoofdlettermodus worden alle letters als hoofdletters gebruikt. Bij een toets met
verschillende functies wordt het teken links bovenaan gebruikt.
U kunt de hoofdlettermodus weer uitschakelen door nogmaals op de
hoofdlettertoets te drukken.
Shift
Omschakeltoets (Shift)
Met de omschakeltoets kunnen hoofdletters worden getypt. Bij een toets met
verschillende functies wordt het teken links bovenaan gebruikt.
Fn
Toets Fn
De toets Fn activeert de aangegeven speciale functie op een toets met meerdere
functies (zie "Toetscombinaties").
Bij een extern toetsenbord dient u in plaats van de toets Fn de
toetsen Ctrl + Alt tegelijk in te drukken.
Cursortoetsen
De cursortoetsen verplaatsen de cursor overeenkomstig de richting van de pijl
omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
Pause
Break
Toets Pause
De toets Pause onderbreekt de beeldschermuitvoer. U kunt de
beeldschermuitvoer verderzetten met een willekeurige toets.
Start-toets
De starttoets roept het startmenu van Windows op.
Menu-toets
De menutoets roept het menu voor het gekozen object op.