Operation Manual
Werken met het Notebook
10600648468, uitgave 1 17
Statusindicatoren
De statusindicatoren geven de toestand aan van de voeding, de stations en de toetsenbordfuncties.
De statusindicatoren (1) geven de toestand aan van de voeding, de stations en de
toetsenbordfuncties.
Hierna worden de verschillende statusindicatoren beschreven:
Stroomindicator
● De indicator brandt groen: Het Notebook wordt via de netadapter van energie
voorzien.
● De indicator knippert: Het Notebook wordt via de netadapter van energie voorzien
en bevindt zich in de standby-modus.
Accu-indicator
● De indicator brandt groen: Het Notebook wordt via de accu van energie voorzien.
● De indicator knippert: Het Notebook wordt via de accu van energie voorzien en
bevindt zich in de standby-modus.
Accu-laadindicator
● De indicator brandt groen: Het Notebook wordt via de accu van energie voorzien. De
accu is vol.
● De indicator brandt geel: De accu wordt opgeladen.
● De indicator knippert rood: De accu is bijna leeg.
Indicator harde schijf
De groene indicator brandt: Er wordt toegang genomen tot de harde schijf.
Indicator CD/DVD
De indicator brandt: Er wordt toegang genomen tot de CD/DVD in het optisch station.