Operation Manual

112
Problemen en oplossingen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Gezichten worden niet
herkend.
Het gezicht van het onderwerp wordt verborgen door een zonnebril, hoed, lang haar, e.d.:
Verwijder alle obstruc-
ties.
Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts een minuscuul deel van het beeld: Pas de compositie zo aan dat
het gezicht van het onderwerp een groter deel van het beeld beslaat (P 36).
Het onderwerp houdt het hoofd schuin of zelfs horizontaal: Vraag het onderwerp het hoofd rechtop te
houden.
De camera wordt schuin gehouden: Houd de camera recht (P 18).
Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht: Fotografeer bij voldoende licht.
Er is een verkeerd onder-
werp gekozen.
Het gekozen onderwerp bevindt zich dichter bij het midden van het scherpstelframe dan het belang-
rijkste onderwerp. Pas de compositie aan of schakel gezichtsdetectie uit en gebruik scherpstelvergren-
deling (P 36).
De  itser  itst niet.
De  itser is ingeklapt
De  itser is ingeklapt
:
: Klap de  itser op
(
(
P
P
39).
39).
De  itser is niet beschikbaar in de huidige opnamestand: Selecteer een andere opnamestand (P 22).
De camera bevindt zich in de stand super macro of de continustand: Schakel de stand super macro en de
continustand uit (P 38).
De batterij is leeg: Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P 9).
De stille stand van de camera is geactiveerd: Zet de stille stand uit (P 99)
.
.
De  itser is niet opgeklapt:
Klap de  itser op (P 39).
Sommige  itsstanden zijn
niet beschikbaar.
De gewenste  itsstand is niet beschikbaar in de huidige opnamestand: Selecteer een andere opnamestand
(P 22).
De stille stand van de camera is geactiveerd: Zet de stille stand uit (P 99)
.
.
Het onderwerp wordt niet
volledig door de itser
verlicht.
Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de  itser: Breng het onderwerp dichterbij (P 122).
Het venster van de  itser is bedekt:
Houd de camera op de juiste wijze vast (P 18).
Er is een korte sluitertijd geselecteerd: Kies een langere sluitertijd (P 33, 34).
De foto’s zijn bewogen.
De lens is vuil:
Maak de lens schoon (P 109).
Er bevindt zich een obstructie voor de lens: Houd geen voorwerpen of vingers voor de lens (P 18).
s
s verschijnt tijdens het fotograferen en het scherpstelframe wordt rood: Controleer de scherpstelling voor-
dat u de opname maakt (P 116 )
.
.
k
k
verschijnt tijdens het fotograferen: Gebruik de  itser of een statief (P 40).