Operation Manual

11. Swingfunctie
Voordat de swingfunctie wordt geactiveerd moet de airconditioner worden ingeschakeld.
Instellen van de swingfunctie
Druk op de SWING-toets. De SWING-display gaat branden. In deze stand zullen de luchtuitblaas-
l
amellen automatisch op en neer bewegen voor een gelijkmatige luchtstroom.
Stoppen van de swingfunctie
Druk opnieuw op de SWING-toets. De SWING display gaat uit. De luchtuitblaaslamellen komen terug
in de stand die voor de swingfunctie stond ingesteld.
Bijzonderheden van de swingfunctie
Het SWING-bereik is afhankelijk van de ingestelde luchthoeveelheid.
De luchtrichting kan niet worden ingesteld tijdens de SWING-functie.
De swingfunctie kan tijdelijk stoppen als de ventilator niet in werking is of als deze op zeer lage
snelheid draait.
Tijdens koelen/ontvochtigen: Swing tussen 1 en 3 (07/09/12/14LEC)
Tijdens verwarmen: Swing tussen 3 en 6 (07/09/12LEC); tussen 4 en 6 (14LEC)
12. 10° C verwarmingsfunctie
De ruimtetemperatuur kan op 10° C worden gehouden door de 10° HEAT-toets in te drukken.
Deze functie voorkomt dat de ruimtetemperatuur te ver daalt.
Gebruik van de 10° C functie
Druk op de 10° C HEAT-toets. Het ECONOMY-lampje
(groen) gaat branden.
Stoppen van de 10° C functie
Druk op de START/STOP-toets Het ECONOMY-lampje
gaat uit. De functie wordt uitgeschakeld.
Bijzonderheden 10° C verwarmingsfunctie
De verwarmingsfunctie werkt niet als de ruimtetemperatuur hoog genoeg is.
Tijdens de 10° C verwarmingsfunctie kan alleen de SET-functie worden gebruikt.
16
Indicatie-lampje
Functie
= Aan
= Uit
Timer
Energie-
besparing