Bedieningsvoorschrift WANDMODEL AIRCONDITIONER airconditioner ASYG7LECA • ASYG9LECA • ASYG12LECA • ASYG14LECA condensingunit AOYG7LEC • AOYG9LEC • AOYG12LEC • AOYG14LEC 3490 Invertermodel P/N9332428001 MIDDENWEG 515, HEERHUGOWAARD TEL. 072-5723150, WWW.BEERSKLIMAAT.
Inhoudsopgave 1. Voorzorgsmaatregelen 3 veiligheidsvoorschriften 2. Omschrijving van de functies 4 3. Benaming en functie van onderdelen 5 binnenunit, buitenunit, afstandsbediening 4. Voorbereiding 7 inschakelen van de apparatuur, voorbereiden van de afstandsbediening, instellen van de tijd, gebruik van de afstandsbediening, houder van de afstandsbediening 5.
1. voorzorgsmaatregelen • Lees voor het gebruiken van deze airconditioner het bedieningsvoorschrift zorgvuldig door. Werk volgens de aanwijzingen. • De instructies in deze alinea hebben betrekking op de veiligheid. Houd bij het gebruik van de airconditioner rekening met de veiligheidsvoorschriften. Veiligheidsvoorschriften GEVAAR! • Probeer niet deze airconditioner zelf te installeren. • Geen van de onderdelen van deze unit kunnen door de gebruiker zelf worden gerepareerd.
2. Omschrijving van de functies Inverter functie Direct na het inschakelen van de airconditioner wordt extra vermogen gebruikt om de ruimte snel op de ingestelde temperatuur te brengen. Daarna schakelt de unit automatisch over naar een lager vermogen. Energiebesparende functie In de energiebesparende functie is de temperatuur tijdens de koelfunctie iets hoger dan de ingestelde waarde. Tijdens de verwarmingsfunctie is de temperatuur iets lager. Op deze manier wordt energie bespaard t.o.v.
3. Benaming en functie van onderdelen Airconditioner en condensingunit fig. 2 fig. 1 fig. 3 fig. 4 BINNENUNIT (fig. 1) 1. Bedieningspaneel (fig. 2) 2. MANUAL/AUTO-toets • Als deze toets langer dan 10 seconden wordt ingedrukt, wordt de geforceerde koelfunctie gestart. • Deze functie wordt tijdens de installatie door de installateurs gebruikt. • Mocht de geforceerde koelfunctie per ongeluk worden gestart, druk dan op de START/STOPtoets om de functie te beëindigen.
3. Benaming en functie van onderdelen Afstandsbediening fig. 6 fig. 7 Duidelijkheidshalve zijn alle mogelijke instellingen in de illustratie weergegeven. Normaal gesproken zijn alleen de actuele indicatoren zichtbaar in de display. AFSTANDSBEDIENING (fig. 6) 14. Signaalzender 15. 10° C insteltoets 16. Functie insteltoets (MODE) 17. Energiebesparingstoets (ECONOMY) 18. Toets voor geluidsbeperking buitenunit 19. ON-TIMER-toets 20. OF-TIMER-toets 21. Klok insteltoets 22. Extra-vermogen toets 23.
4. Voorbereiding Inschakelen van de apparatuur 1. Steek de stekker in het stopcontact. 2. Zet de eventuele hoofdschakelaar op ON. Voorbereiding van de afstandsbediening Plaatsen van de batterijen (RO3, LRO3 of AAA x 2) 1. Druk op het klepje aan de achterzijde van de afstandsbediening en schuif het in de richting van de pijl. 2. Plaats de batterijen in de juiste richting (+/-) in het batterijenvakje. 3. Sluit het batterijenvakje weer af met het klepje. Instellen van de tijd 1.
Gebruik van de afstandsbediening • • • • De afstandsbediening moet op de signaalontvanger van de airconditioner worden gericht. Bereik: ongeveer 7 meter. Als een signaal door de airconditioner wordt ontvangen hoort u een pieptoon. Druk de toets nogmaals in als u geen pieptoon hoort. Houder voor de afstandsbediening • De houder kan op de muur gemonteerd worden. Let op dat de airconditioner goed bereikbaar is voor het signaal van de afstandsbediening. 1. Bevestig de houder. 2.
5. Instellen van de functies Instellen van de gewenste functie 1. Druk op de START/STOP-toets. Het OPERATIONlampje (groen) gaat branden De airconditioner start. 2. Druk op de MODE-toets en selecteer de gewenste functie. De functie verschijnt op de display. Iedere keer als de toets wordt ingedrukt verschijnen de functies in de onderstaande volgorde: Na 3 seconden verschijnen de eerder ingestelde functies weer op de display. Instellen van de temperatuur (SET TEMP.) Druk op de SET TEMP-toets.
Als de FAN CONTROL op AUTO staat: Verwarmen (HEAT): De ventilator zal optimaal de warme lucht laten circuleren. De ventilatordraait echter heel langzaam als de uitgeblazen lucht te koud is. Koelen (COOL): Zodra de ruimtetemperatuur in de automatische (AUTO) functie de ingestelde temperatuur bereikt heeft, schakelt de ventilator automatisch over op de lage snelheid.
Koelen (COOL) • Deze functie wordt gebruikt voor het koelen van de ruimte. Ontvochtigen (DRY) • Deze functie wordt gebruikt bij geleidelijke koeling en tegelijkertijd voor ontvochtiging van de ruimte. • De ruimte kan niet verwarmd worden tijdens het ontvochtigen. • Gedurende de ontvochtiging (DRY) werkt de ventilator van de airconditioner op lage snelheid om de gewenste luchtvochtigheid te bereiken. De ventilator stopt af en toe.
6. Extra Vermogen functie Gebruik deze functie voor het snel koelen of verwarmen van de ruimte. Start de airconditioner alvorens deze functie te selecteren. Inschakelen van de functie Druk op de POWERFUL-toets. Uitschakelen van de functie Druk nogmaals op de POWERFUL-toets. De airconditioner hervat de normale functie. Bijzonderheden van de Extra Vermogen functie Koelen/Ontvochtigen • Bij vol vermogen koelt deze functie de ruimte in één keer tot ongeveer de ingestelde temperatuur.
8. Timerfunctie Controleer of de afstandsbediening de juiste tijd aangeeft, voor u gaat werken met de TIMER functie. Gebruik van de ON TIMER of de OFF TIMER 1. Druk op de START/ STOP toets (indien de airconditioner al in werking is, ga naar stap 2). Het groene lampje op de airconditioner gaat branden. 2. Druk op de ON TIMER / OFF TIMER toets. Het oranje lampje op de binnenunit gaat branden. 3. Gebruik de SELECT-toetsen om de gewenste OFF TIME of ON TIME te selecteren.
9. Slaapfunctie (SLEEP) In tegenstelling tot de andere timerfuncties, wordt de slaapfunctie gebruikt om de airconditioner na een bepaalde tijd (bijv. 2 uren) uit te schakelen. Gebruik van de slaapfunctie Tijdens het wel of niet in werking zijn van de airconditioner drukt u op de SLEEP-toets. Het OPERATION lampje (groen) en het TIMER lampje (oranje) gaan branden. Wijzigen van de ingestelde tijden Druk nogmaals op de SLEEP- toets om de tijd te wijzigen m.b.v.
10. Instellen luchtuitblaasrichting Gebruik de afstandsbediening voor het verstellen van de verticale uitblaasrichting. Met behulp van de SET toets kan een op- en neergaande luchtstroom worden geregeld. De horizontale luchtstroom van links naar rechts kan worden geregeld door de lamellen met de hand te verstellen. Verticale verstelling luchtuitblaasrichting Druk op de SET-toets.
11. Swingfunctie Voordat de swingfunctie wordt geactiveerd moet de airconditioner worden ingeschakeld. Instellen van de swingfunctie Druk op de SWING-toets. De SWING-display gaat branden. In deze stand zullen de luchtuitblaaslamellen automatisch op en neer bewegen voor een gelijkmatige luchtstroom. Stoppen van de swingfunctie Druk opnieuw op de SWING-toets. De SWING display gaat uit. De luchtuitblaaslamellen komen terug in de stand die voor de swingfunctie stond ingesteld.
13. Manual auto functie Gebruik de manual auto toets als de afstandsbediening weg of onbruikbaar is (het bedieningspaneel zit onder het luchtinlaatrooster). Gebruik van de manual auto functie Druk langer dan 3 seconden (maar korter dan 10 seconden) op de MANUAL AUTO-toets op het bedieningspaneel. Stoppen van de manual auto functie Druk gedurende 3 seconden op de MANUAL AUTO-toets.
15. Onderhoud en schoonmaak LET OP! • Trek voor u begint met schoonmaken de stekker uit het stopcontact of zet de hoofdschakelaar uit. • Zorg dat het luchtinlaatrooster goed is bevestigd. • Let op bij het verwijderen en vervangen van de luchtroosters voor de warmtewisselaar. Aanraking kan persoonlijk letsel veroorzaken. Reinigen van het luchtinlaatrooster Verwijderen van het luchtinlaatrooster 1. Plaats uw handen op de beide uiteinden van het inlaatpaneel en trek het naar voren. 2.
Reinigen van het luchtfilter Verwijderen van het luchtfilter Open het luchtrooster en verwijder het luchtfilter. 1. Pak het handvat van het luchtfilter vast, maak de beide haakjes los en haal het filter uit de behuizing. Luchtfilter (links en rechts Handgreep luchtfilter haken (2 plaatsen) Reinigen Verwijder het stof met de stofzuiger of met water. Na het reinigen met water moet het filter goed drogen op een schaduwrijke plaats. Herplaatsen van het luchtfilter 1.
Reinigen van het luchtreinigingsfilter 1.Open het luchtinlaatrooster en verwijder de luchtfilters. Filterframe aansluitpunten (6 plaatsen) aansluitpunten (6 plaatsen) luchtfilter (Voor de duidelijkheid is in de illustratie het luchtinlaatfilter weggelaten.) 2.Bevestig de luchtreinigingsset aan het frame van het frontpaneel. • Plaats het luchtreinigingsfilter in de 6 aansluitpunten van het filterframe. 3.Plaats de beide luchtfilters terug en sluit het luchtinlaatrooster.
Over het luchtreinigingsfilter Polyphenol Catechin Air Cleaning Filter (één laag) • De luchtreinigingsfilters zijn wegwerpfilters. (Ze kunnen niet worden gewassen en hergebruikt.) • Gebruik de filters zo snel mogelijk na het openen van de verpakking. (Het reinigend vermogen neemt af, als de filters in geopende verpakking worden bewaard.) • Normaal gesproken moeten de filters ongeveer eens per drie maanden worden vervangen. • Gebruik van kwaliteitsfilters (UTR-FA16; los verkrijgbaar) wordt sterk aanbevolen.
16. Problemen WAARSCHUWING! Zet in geval van storing (brandlucht, etc.) onmiddellijk de airconditioner stop. Sluit de stroom af en raadpleeg de erkende installateur voor verdere actie. Als u de stroom uitschakelt, doe dit dan niet alleen op de airconditioner. De stroom staat dan nog steeds op het toestel. Zet dus de hoofdschakelaar op OFF en/of trek de stekker uit het stopcontact.
probleem Storing • Wanneer de airconditioner start in de stand verwarmen, is de ventilatorsnelheid tijdelijk zeer laag om de interne onderdelen gelegenheid te geven op te warmen. • Als gedurende de stand verwarmen de ruimtetemperatuur stijgt tot boven de temperatuurinstelling, zal de buitenunit stoppen en de binnenunit op lage snelheid gaan draaien. Als u verder wilt verwarmen, zet dan de temperatuurinstelling hoger.
17. Bijzonderheden van de werking Stroomstoring • Als de airconditioner uitvalt door een stroomstoring, dan zal deze automatisch worden herstart en in dezelfde functie doorgaan als voor de stroomstoring. • Bij stroomuitval gaan de lamellen naar de standaardinstelling bij herstarten. • Als een stroomstoring zich voordoet tijdens de timer-functie, dan worden deze gereset. Het toestel zal starten en stoppen op de nieuwe tijdsinstelling. Als zich een timer-fout voordoet, dan knippert het groene timer-lampje.
18. Specificaties Model Binnenunit Condensingunit Type Voeding ASYG7LECA AOYG7LEC Inverter 230 / 50 ASYG9LECA AOYG9LEC Inverter 230 / 50 ASYG12LECA AOYG12LEC Inverter 230 / 50 ASYG14LECA AOYG14LEC Inverter 230 / 50 2,10 0,47 2,7 2,50 0,64 3,5 3,40 0,92 4,4 4,00 1,105 5,3 4,47 3,91 3,70 3,62 Verwarmen Capaciteit kW Opgenomen vermogen kW Opgenomen stroom A 3,00 0,685 3,5 3,20 0,75 3,8 4,00 0,99 4,7 5,00 1,305 6,0 Max.