Operation Manual

3-2
Hebt u vragen? Zie pag. 10-10 voor instructies voor technische hulp.
Bloedmonsters afnemen
Een capillair bloedmonster afnemen:
Gebruik uitsluitend verse volbloedmonsters.•
Zorg er vóór het aanprikken voor dat de prikplaats schoon en droog is.•
Neem het capillaire bloed af met behulp van een prikapparaat en een geschikte techniek.•
Breng een druppel bloed aan op het testvlak aan het uiteinde van de teststrip. Zorg ervoor dat •
het gehele testvlak met bloed wordt gevuld.
Zo nodig kan er bloed worden afgenomen in een capillairbuisje met heparine of EDTA, waarna •
het monster binnen 30 minuten na afname op het testvlak moet worden aangebracht.
Een veneus bloedmonster afnemen:
Gebruik uitsluitend verse volbloedmonsters.•
Neem het veneuze bloedmonster af in een afnamebuis met heparine of EDTA. Zorg ervoor dat •
de buis gevuld is met het aangegeven volume. Er mag niet te weinig bloed in de buis zitten.
Gebruik geen afnamebuizen met fluoride of oxalaat. •
Als het bloed uit een intraveneuze lijn wordt afgenomen, neem het monster dan af in een •
gehepariniseerde spuit en zorg er vóór het afnemen voor dat de lijn geen oplossingen meer
bevat.
Gebruik het monster binnen 30 minuten na afname.•
Keer de buis met het monster een aantal malen om vlak voor het monster uit de buis wordt •
gehaald.
Haal een monster met een wegwerptransferpipet uit het midden van de afnamebuis.•
Breng een druppel bloed aan op het testvlak aan het uiteinde van de teststrip. Zorg ervoor dat •
het gehele testvlak met bloed wordt gevuld.
Een arterieel bloedmonster afnemen:
Gebruik uitsluitend verse volbloedmonsters. •
Zorg ervoor dat de arterielijn vrij van oplossingen is voordat deze wordt gebruikt voor afname •
van een bloedmonster in een gehepariniseerde spuit.
Gebruik het monster binnen 30 minuten na afname.•
Meng het bloedmonster goed vlak voordat het op het testvlak van de teststrip wordt •
aangebracht.
Zorg voor een druppel bloed aan de punt van de spuit.•
Breng een druppel bloed aan op het testvlak aan het uiteinde van de teststrip. Zorg ervoor dat •
het gehele testvlak met bloed wordt gevuld.
Een neonataal capillair bloedmonster afnemen (hielprik):
Onderstaande procedures mogen alleen worden uitgevoerd door een adequaat opgeleide •
professionele zorgverlener.
Gebruik uitsluitend verse volbloedmonsters.•
Neem het capillaire bloed af met behulp van een prikapparaat en een geschikte techniek.•
Breng een druppel bloed aan op het testvlak aan het uiteinde van de teststrip. Zorg ervoor dat •
het gehele testvlak met bloed wordt gevuld.
Het bloed kan worden afgenomen in een capillairbuisje gecoat met heparine of EDTA en moet •
daarna worden aangebracht op het testvlak.
Een andere methode is de hiel-naar-strip methode: Laat aan de hiel een hangende druppel •
ontstaan en houd die tegen het testvlak van de teststrip. Als de hiel de teststrip licht raakt, dan
heeft dat geen invloed op het resultaat.
Afval afvoeren
Neem de volgende richtlijnen in acht bij het afvoeren van biologisch gevaarlijk afval:
Voer gebruikte lancetten af in een goedgekeurde scherpafvalcontainer.•
Voer gebruikte capillairbuisjes, wegwerptransferpipetten of tips, en teststrips af in een •
goedgekeurde container voor biologisch gevaarlijk afval.
Houd u aan het beleid voor biologisch gevaarlijk afval van uw instelling.•
Hoofdstuk 3: Patiënttest