Operation Manual
Uitgebreide instellingen en systeeminformaties
99
13.6 Toonsignaal
De Ultimail bevestigt iedere toetsdruk met een biep. Een opeenvolging van toonsig-
nalen wijst op een fout. U kunt deze functie aan uw wensen aanpassen.
• Het SETUP-menu oproepen met de
toets .
• SYSTEEMINSTELLINGEN
OVERIGE selecteren.
• Zo vaak op de toets naast TOONSIG-
NAAL drukken, tot u de gewenste
instelling ziet: AAN, UIT of ALLEEN
FOUTMELDING.
De aangeduide instelling is actief en blijft
ook na het uitschakelen van de Ultimail
behouden tot de volgende wijziging.
SETUP
SYSTEEMINSTELLINGEN
OVERIGE
De mogelijke instellingen en hun betekenis:
AAN Toonsignaal bij iedere toetsdruk
UIT Geen toonsignaal
ALLEEN FOUTMELDING Toonsignaal bij fouten










