Operation Manual

Uitgebreide instellingen en systeeminformaties
111
13.13 Modemconfiguratie
Voor de communicatie van de Ultimail met het gegevenscentrum moet aan de Ulti-
mail de passende modemconfiguratie ingesteld zijn. Na een verhuizing of na wijzigin-
gen aan uw telefooninstallatie dient u de instellingen te controleren en indien nodig
te corrigeren. De tabel op pagina 113 toont en verklaart de mogelijke instellingen.
Het SETUP-menu oproepen met de
toets .
SYSTEEMINSTELLINGEN
MODEM selecteren.
Modemtype instellen
Op de toets drukken naast MODEM
TYPE. De instelling schakelt om van
INTERN naar EXTERN
Met DOORGAAN het weergegeven
modemtype overnemen en doorgaan.
Voor de interne modem:
kiesparameters instellen
Het menu MODEMCONFIGURATIE IN-
STELLEN biedt de mogelijke parameter-
instellingen aan (zie pagina 113 ).
Tijdens het instellingsproces worden
naargelang de keuze technisch niet rele-
vante parameters uitgelicht of andere
parameters ingevoegd.
Zo vaak op de toegewezen toetsen
drukken, tot alle vereiste instellingen de
gewenste waarde vertonen.
SETUP
SYSTEEMINSTELLINGEN
MODEM