FORD FIESTA Korte beschrijving
Over deze snelreferentiegids We hebben deze handleiding opgesteld om u te helpen vertrouwd te worden met bepaalde functies van uw auto. De gids bevat alleen basisinstructies (korte beschrijvingen) en is geen vervanging voor de Handleiding. U dient de volledige instructies in de Handleiding en alle waarschuwingen te lezen. Hoe meer u van uw auto afweet, des te beter kunt u ermee omgaan en dat komt de veiligheid en het rijplezier ten goede. Hartelijk dank voor het kiezen van een Ford.
IN ÉÉN OOGOPSLAG 1 Fiesta (CCN) Vehicles Built From: 12-01-2015 Vehicles Built Up To: 14-10-2015, CG3583nlNLD nlNLD, Edition date: 12/2014, First Printing
A Luchtroosters. B Richtingaanwijzers. Grootlicht. C Instrumentengroep. D Startknop. E Ruitenwisserschakelaar. F Informatie- en entertainmentdisplay. G Audioeenheid. H Knop centrale portiervergrendeling. I Schakelaar waarschuwingsknipperlichten. J Waarschuwingslamp airbag. K Bedieningselementen klimaatregeling. K Schakelaar achterruitverwarming. K Schakelaar voorruitverwarming. L Schakelaar parkeerhulp. M Schakelaars stoelverwarming; N Start/stop-schakelaar. O Contactslot.
Wanneer u een MyKey geprogrammeerd heeft, kunt u met behulp van het informatiedisplay toegang verkrijgen tot de volgende informatie: • Hoeveel admin-sleutels en MyKeys bij de auto geprogrammeerd zijn. • De totale met uw auto gereden afstand bij het gebruik van een MyKey. De volgende instellingen kunnen geconfigureerd worden met behulp van een admin-sleutel: • Er kunnen diverse snelheidslimieten worden ingesteld.
5. Houd, indien gevraagd, de knop OK ingedrukt tot u een bericht ziet waarin u verzocht wordt deze sleutel als een MyKey te markeren. De sleutel wordt beperkt zodra u deze de volgende keer gebruikt. N.B.: Zorg dat u de MyKey markeert, zodat u deze van de admin-sleutels kunt onderscheiden. MYKEY PROGRAMMEREN Optionele Instellingen 1. 2. Uitvoeringen met keyless startsysteem 3. 1. 4. Schakel het contact in met behulp van een admin-sleutel. 2. Verkrijg toegang tot het hoofdmenu via het informatiedisplay.
MyKey-afstand VERGRENDELEN EN ONTGRENDELEN Registreert de afstand wanneer bestuurders een MyKey gebruiken. De enige manier om de totale afgelegde afstand te verwijderen is via een admin-sleutel om alle MyKeys te wissen. Als de afgelegde afstand niet wordt geregistreerd zoals verwacht, dan gebruikt de beoogde gebruiker de MyKey niet of werd deze onlangs gewist door een admin-sleutel en werd de MyKey daarna opnieuw aangemaakt. Aantal MyKeys Wijst op het aantal MyKeys die voor uw auto zijn geprogrammeerd.
STUURWIEL AFSTELLEN AUTOMATISCH IN- EN UITSCHAKELENDE RUITENWISSERS 1. Ontgrendel de stuurkolom. 2. Zet het stuurwiel in de gewenste stand. A Maximaal automatisch wissen. B Aan. C Minimaal automatisch wissen. De ruitenwissers werken wanneer de regensensor water op de voorruit detecteert. De regensensor meet voortdurend de hoeveelheid water op de voorruit en past de wissnelheid van de ruitenwissers automatisch aan. Gebruik de draaiknop om de gevoeligheid van de automatische wisfunctie af te stellen.
De koplampen worden automatisch in- en uitgeschakeld in situaties met weinig daglicht of tijdens slechte weersomstandigheden. Om alle ruiten te sluiten houd u de handgreep op het bestuurdersportier tenminste twee seconden lang ingedrukt. BUITENSPIEGELS CENTRALE VERGRENDELING Elektrisch bedienbare buitenspiegels Auto's zonder sleutelloze toegang Integraal openen Om alle ruiten te openen: A Spiegel aan linkerzijde B Uit C Spiegel aan rechterzijde 1.
Aanbevolen instellingen voor koelen (handbediende klimaatregeling) 1. Sluit de middelste luchtroosters en open de luchtroosters aan de zijkant. 2. Richt de luchtroosters aan de zijkant op de zijruiten Aanbevolen instellingen voor verwarmen (automatische klimaatregeling) 1. Open de luchtroosters in het midden en aan de zijkant. 2. Richt de middelste luchtroosters en de luchtroosters aan de zijkant naar behoeven. 1. Stel de temperatuur in op 22 °C. 2.
Rugleuning neerklappen - 3-deurs uitvoering HOOFDSTEUNEN Stel de hoofdsteun zodanig af dat de bovenzijde ervan op dezelfde hoogte ligt als de bovenzijde van uw hoofd. 1. Breng de hoofdsteun omhoog. 2. Druk op de ontgrendelknop en druk de hoofdsteun omlaag. HANDMATIG VERSTELBARE STOELEN 1. Trek aan de vergrendelhendel om de rugleuning te ontgrendelen. N.B.: Houd de ontgrendelingshendel niet vast terwijl u de stoel verschuift. N.B.: De geheugenfunctie is beschikbaar op de bestuurdersstoel. 2.
1. Druk het koppelingspedaal volledig in. 2. Druk de toets kortstondig in. Motor starten bij uitvoeringen met automatische transmissie N.B.: Door tijdens het starten het rempedaal op te laten komen, wordt de startmotor uitgeschakeld maar blijft het contact aan. 1. Zet de keuzehendel in stand "P" of "N". 2. Druk het rempedaal volledig in. 3. Druk de toets kortstondig in. Een dieselmotor starten 1.
Auto's met automatische transmissie Motor afzetten 1. 2. 3. 4. N.B.: Druk het gaspedaal niet in. 1. Zet de keuzehendel van de transmissie in stand P of N. 2. Start de motor. Stop de auto. Zet de keuzehendel in de neutraalstand. Laat het koppelingspedaal los. Laat het gaspedaal los. Het systeem zet de motor wellicht niet af onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld: EEN DIESELMOTOR STARTEN • • • Auto's met handgeschakelde versnellingsbak N.B.: Druk het gaspedaal niet in. N.B.
TANKEN 3. Bedien het vulpistool binnen de getoonde gebieden. 1. Druk op de klep om deze te openen. Open de klep volledig tot hij vergrendelt. N.B.: Wij raden aan minimaal 10 seconden te wachten alvorens het vulpistool uit de vulbuis te halen, zodat alle achtergebleven brandstof in de brandstoftank kan stromen. 4. Til het vulpistool licht op om het te verwijderen. HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK De achteruit inschakelen 2. Breng het vulpistool tot en met de eerste nok op het vulpistool A in.
Ingestelde snelheid veranderen Wanneer het systeem actief is, blijft de auto nadat u het rempedaal hebt losgelaten twee tot drie seconden op de helling stilstaan. Hierdoor heeft u tijd om uw voet van het rempedaal naar het gaspedaal te verplaatsen. De remmen worden automatisch gelost zodra de motor voldoende vermogen heeft opgebouwd om weg te rijden. Zo wordt voorkomen dat de auto op een helling kan terugrollen.
ALGEMENE PUNTEN BIJ HET RIJDEN ONDERHOUD Ruiten - Veel Gestelde Vragen Zorg dat uw handen en kledingstukken niet met de koelventilateur in aanraking kunnen komen. WAARSCHUWING N.B.: Het wordt aanbevolen de ruiten volledig te sluiten om windgeruis te reduceren, het passagierscomfort en de prestaties van de airconditioning te verbeteren en het brandstofverbruik tijdens het rijden te verlagen. N.B.
Rijden op onvoldoende opgepompte banden kan: • ervoor zorgen dat ze oververhit raken. • leiden tot een klapband. • leiden tot een hoger brandstofverbruik. • de levensduur van de banden beperken. • het gedrag of de stopprestaties van de auto beïnvloeden. Als de waarschuwingslamp brandt: 1. Controleer dat geen enkele band lek is. 2. Als één of meer banden lek zijn, repareert u ze indien nodig. 3. Controleer de bandenspanning en pomp alle banden op tot de juiste bandenspanning. 4.
CG3583nlNLD