FORD C-MAX Korte beschrijving
Over deze snelreferentiegids We hebben deze handleiding opgesteld om u te helpen vertrouwd te worden met bepaalde functies van uw auto. De gids bevat alleen basisinstructies (korte beschrijvingen) en is geen vervanging voor de Handleiding. U dient de volledige instructies in de Handleiding en alle waarschuwingen te lezen. Hoe meer u van uw auto afweet, des te beter kunt u ermee omgaan en dat komt de veiligheid en het rijplezier ten goede. Hartelijk dank voor het kiezen van een Ford.
OVERZICHT INSTRUMENTENPANEEL 1 C-MAX (CEU) Vehicles Built From: 16-03-2015 Vehicles Built Up To: 19-07-2015, CG3643nlNLD nlNLD, Edition date: 02/2015, First Printing
A Luchtroosters. B Richtingaanwijzer. C Bediening informatiedisplay. D Instrumentengroep. E Bediening audio-unit. F Ruitenwisserschakelaar. G Informatie- en entertainmentdisplay. H Audioeenheid. I Schakelaar waarschuwingsknipperlichten. J Bedieningselementen klimaatregeling. K Sleutelloze startknop. L Claxon. M Stuurwielverstelling. N Schakelaars snelheidsregeling. O Lichtschakelaar.
Type 1 Dubbele vergrendeling Dubbele vergrendeling is een voorziening tegen diefstal die voorkomt dat personen de portieren van binnenuit kunnen ontgrendelen. U kunt de portieren alleen dubbel vergrendelen indien ze allemaal zijn gesloten. Druk de toets tweemaal binnen drie seconden in. Portieren met de sleutel vergrendelen en ontgrendelen Met sleutel vergrendelen A Volume hoger. Draai de bovenzijde van de sleutel in de richting van de voorzijde van de auto. B Opwaarts zoeken of volgende.
Intervalwissen Houd de seek toets ingedrukt om: • de radio af te stemmen op het volgende of vorige station op de radiofrequentieband. • door een nummer te zoeken. BEDIENINGSORGANEN INFORMATIEDISPLAY A Kort wisinterval. B Intervalwissen. C Lang wisinterval. Druk de de ruitenwisserhendel omhoog om de wissers aan te zetten, en gebuik de draaischakelaar om het wisinterval in te stellen. VOORRUITWISSERS A Eenmaal wissen. B Intervalwissen. C Normaal wissen. D Snel wissen.
Gebruik de draaiknop om de gevoeligheid van de regensensor af te stellen: • Als u de bediening omlaag draait naar lage gevoeligheid, worden de wissers ingeschakeld wanneer de regensensor een grote hoeveelheid vocht op de voorruit detecteert. • Als u de hendel omhoog verplaatst naar de eerste stand en de automatische wisfunctie is ingeschakeld, past de instelling voor gevoeligheid van de automatische wisfunctie de ruitenwissersnelheid alleen aan op basis van de hoeveelheid vocht op de voorruit.
Ruiten volledig sluiten met één druk op de knop (indien aanwezig) N.B.: Gebruik geen scheermesjes of andere scherpe voorwerpen om de binnenzijde van de achterruit te reinigen of om stickers te verwijderen van de binnenzijde van de achterruit. Dit kan tot beschadiging leiden van de verwarmingsdraden die niet wordt gedekt door uw garantie. Trek de bediening volledig omhoog en laat deze weer los. Druk de schakelaar opnieuw in of trek deze omhoog om de ruit te stoppen.
N.B.: Terwijl de stoelen achterwaarts klappen, schuiven ze ook wat naar binnen toe. 4. Trek de hendel aan de buitenkant vooraan aan de buitenste stoelen en duw de stoelen achterwaarts. 2. Trek aan de ontgrendelhendel aan de onderzijde van de stoel. Trek aan de hendel en schuif de stoelen voorwaarts om de stoelen weer in de positie voorwaarts te zetten. Trek aan de hendel onder de middelste stoel om de stoel weer in de uitgangspositie te zetten.
1. Trek aan de hendel aan de achterzijde van de middelste stoel en duw de rugleuning omlaag tot deze wordt vergrendeld. Stoelen naar voren kantelen N.B.: De middelste stoel moet in het stoelframe van de stoel rechts worden opgeborgen voordat de stoel rechts wordt ingeklapt. 2. Trek aan de riem en til het zitkussen rechts op. 1. Trek aan het koord en til het zitkussen op. 2. Til de hendel op en duw de rugleuning omlaag tot deze wordt vergrendeld.
Druk eenmaal op de startknop zonder met uw voet het rem-of koppelingspedaal aan te raken. Deze bevindt zich op het instrumentenpaneel in de buurt van het stuurwiel. Alle elektrische circuits en accessoires zijn operationeel en de waarschuwings- en controlelampen branden. AUTO-START-STOP Het systeem in- en uitschakelen Het systeem wordt automatisch ingeschakeld wanneer u het contact aanzet. Druk nogmaals op de startknop zonder uw voet op het rem- of koppelingspedaal om het contact uit te zetten.
Motor opnieuw starten Auto's met automatische transmissie Laat het rempedaal los of druk het gaspedaal in. U kunt het systeem niet aan of uit zetten. Het systeem wordt automatisch ingeschakeld wanneer u het contact aanzet. REGELING VOOR BERGOP RIJDEN ACTIEVE PARKEERHULP Actieve parkeerhulp gebruiken Fileparkeren Het systeem maakt het eenvoudiger tegen een helling weg te rijden zonder dat u de parkeerrem hoeft te gebruiken.
Actieve parkeerhulp gebruiken Loodrecht op de weg parkeren ACHTERUITKIJKCAMERA De achteruitkijkcamera biedt een beeld van het gebied achter uw auto. Druk twee keer op de knop op de middenconsole naast de versnellingshendel of aan de rechterzijde van het centraal bedieningspaneel. Tijdens gebruik worden lijnen in het scherm weergegeven die het pad van uw auto en de afstand tot voorwerpen achter uw auto weergeven.
Handmatig zoomen N.B.: Het controlelampje krijgt een andere kleur. Beschikbare instellingen voor deze functie zijn Inzoomen (+) en Uitzoomen (-). Druk op het symbool in het camerascherm om de weergave te wijzigen. De standaardinstelling is Zoomen UIT. N.B.: De snelheidsregeling wordt uitgeschakeld indien uw rijsnelheid meer dan 16 km/h onder uw ingestelde snelheid afneemt terwijl u een helling beklimt. Hiermee kunt u het voorwerp achter uw auto van dichtbij bekijken.
INFORMATIESYSTEEM DODE HOEK ACTIVE CITY STOP Systeem voor dodehoekdetectie (BLIS™) met herkenning van kruisend verkeer De sensor bevindt zich op de achterkant van de binnenspiegel. De sensor controleert voortdurend de omstandigheden om te bepalen wanneer er ingegrepen moet worden. Werkprincipe De systemen uit- en inschakelen U kunt een of beide systemen tijdelijk in- of uitschakelen in het informatiedisplay.
N.B.: Onder bepaalde omstandigheden kan de koelventilateur na het afzetten van de motor nog enkele minuten blijven doordraaien. BANDENSPANNINGCONTROLESYSTEEM RUITENWISSERBLADEN VERVANGEN Om de bestuurder te helpen is uw auto uitgerust met een controlesysteem lage bandenspanning. Er gaat een waarschuwingslamp branden wanneer één of meer banden veel te weinig zijn opgepompt.
3. Controleer de bandenspanning en pomp alle banden op tot de juiste bandenspanning. 4. Voer de procedure uit om het controlesysteem lage bandenspanning te resetten. Procedure uitvoeren om het systeem te resetten 1. Controleer de bandenspanning en pomp alle banden op tot de juiste bandenspanning. 2. Gebruik de bedieningstoetsen op het informatiedisplay op het stuur of het dashboard.
Menu-item Actie en omschrijving Als u wordt gevraagd een PIN-code in te voeren op uw apparaat, ondersteunt het apparaat beveiligd eenvoudig koppelen niet. Om te koppelen voert u de PIN-code in die op het aanraakscherm wordt weergegeven. Ga naar de volgende stap. Bevestig indien gevraagd op het scherm van uw mobiele telefoon dat de PIN-code van SYNC overeenkomt met de PINcode die op uw mobiele telefoon wordt weergegeven. Het display geeft aan wanneer de koppeling is voltooid.
CG3643nlNLD