User Manual
  True-rms Digital Multimeters 
  Metingen verrichten   
 43 
van R regelt het ingangsbereik van de primaire functie (volt of 
ampère) en niet het frequentiebereik. 
Om de frequentie te meten, zet u de draaiknop op een van de 
primaire functies waarmee frequentiemetingen kunnen worden 
verricht (zie afbeelding 23). Druk op de softkey met het label 
Menu en zet de menuselector naast het menu-item met het label 
Hz,%,ms. Druk vervolgens op de softkey met het label Hz. 
Menu
60.050
Hz
VAC123.45
Save Setup
Auto Range
500 VAC0 100 200 300 400
8:10pm
06/13/07
est22.eps 
Afbeelding 24. Frequentiedisplay 
De frequentie van het ingangssignaal verschijnt in het primaire 
display (zie afbeelding 24). De volt- of ampèrewaarde van het 
signaal verschijnt in het secundaire display. De bargraph toont 
geen frequentie, maar wel de volt- of ampèrewaarde van het 
ingangssignaal. 
De keuze tussen triggeren op een stijgende kam (c) of triggeren 
op een dalende kam (d) wordt gemaakt door de softkey met het 
label c din te drukken. Deze softkey wisselt de triggerinstelling 
tussen de twee selecties. 
Hier volgen enkele tips voor frequentiemetingen: 
Als een aflezing 0 Hz laat zien of instabiel is, is het 
ingangssignaal misschien lager dan het triggerniveau of 
benadert het dat niveau. U kunt deze problemen gewoonlijk 
verhelpen door handmatig een lager ingangsbereik te selecteren, 
wat de gevoeligheid van de meter verhoogt.
Als een aflezing een veelvoud blijkt van wat u verwacht, is het 
ingangssignaal misschien vervormd. Vervorming kan multipel 
triggeren van de frequentieteller veroorzaken. Door een hoger 
spanningsbereik te selecteren en dus de gevoeligheid van de 
meter te verlagen, kan dit probleem misschien worden 
verholpen. Gewoonlijk is de laagste frequentie die wordt 
weergegeven, de juiste.
Werkcyclus meten 
De werkcyclus (of belastingsfactor) is het tijdspercentage dat een 
signaal zich boven of onder een triggerniveau bevindt gedurende 
één cyclus (zie afbeelding 25). 
De werkcyclusmodus is geoptimaliseerd voor het meten van de 
inschakel- of uitschakeltijd van logische en schakelende 
signalen. Systemen zoals elektronische 
brandstofinjectiesystemen en schakelende stroomvoorzieningen 
worden gestuurd door pulsen van variërende pulsduur, die 
kunnen worden gecontroleerd door het meten van de 
werkcyclus.










