User Manual

Insulation Multimeter
Opstartopties
15
Opstartopties
Door een toets ingedrukt te houden terwijl u de meter
aanzet, activeert u een opstartoptie. De opstartopties
stellen u in staat extra functies van de meter te gebruiken.
Om een opstartoptie te selecteren, houdt u de
corresponderende toets ingedrukt terwijl u de draaiknop
van de meter vanuit de stand OFF (uit) naar een
willekeurige andere stand draait. De opstartopties worden
geannuleerd als de meter op OFF (uit) wordt gezet. De
opstartopties worden beschreven in tabel 9.
Opmerking
Opstartopties zijn actief als de corresponderende
toets wordt ingedrukt.
Tabel 9. Opstartopties
Toets Beschrijving
S
Draaiknopstand B (V AC en mA AC) schakelt alle
LCD-segmenten in.
Draaiknopstand C (V DC) toont het versienummer
van de software.
Draaiknopstand E (mV) toont het modelnummer.
Draaiknopstand
N
(ohm/capaciteit) schakelt de
achtergrondverlichting en de radio-LED in.
Draaiknopstand F(doorgang/diode) start de
kalibratiemodus. De meter geeft  weer en gaat
naar de kalibratiemodus wanneer u de toets loslaat.
Draaiknopstand INSULATION start een test van de
batterijlading en toont het oplaadniveau totdat de
toets wordt losgelaten.
Tabel 9. Opstartopties (vervolg)
Toets Beschrijving
r
a
Schakelt afvlakking in voor alle functies behalve
isolatie. Het display toont --- totdat de toets wordt
losgelaten. Afvlakking dempt door digitaal filteren de
schommelingen op het display die het gevolg zijn
van snel veranderende ingangswaarden.
G
(blauw)
Zet de automatische uitschakeling (slaapstand) uit.
Het display toont  totdat u de toets loslaat. De
slaapstand is ook uitgeschakeld wanneer de meter
zich in een MIN MAX AVG-registratiemodus of de
modus AutoHold bevindt, of een isolatietest verricht.
Schakelt de pieptoon uit. Het display toont 
totdat u de toets loslaat.
H
Schakelt de tijdlimiet van de achtergrondverlichting
uit. Het display toont  totdat u de toets loslaat.