User's Manual

Fluke 434-II/435-II/437-II
Handleiding
5-2
Fasekleuren
Meetresultaten behorende bij de verschillende fasen worden weergegeven in
verschillende kleuren. Als voor een bepaalde fase spanning en stroom tegelijkertijd
worden weergegeven, heeft de kleur van de spanning een donkere tint en die voor de
stroom een lichte.
De set met fasekleuren kan gekozen worden via de SETUP toets en vervolgens
functietoets F1 – USER PREF. Kies vervolgens Phase Colors met de omhoog/omlaag
pijltjestoetsen . Druk nu op ENTER om in het kleurenmenu te komen. Kies in dit menu
de kleuren met de omhoog/omlaag pijltjestoetsen en bevestig uw keuze door op ENTER
te drukken.Voor gedetailleerde informatie zie hoofdstuk 24.
Schermtypen
Hieronder staat een korte beschrijving van elk schermtype met toepassing. Tevens is de
meetmodus aangegeven waarbij dit schermtype gebruikt wordt alsmede het hoofdstuk
waar uitgebreide informatie te vinden is. Houd er rekening mee dat de hoeveelheid
scherminformatie afhankelijk is van het aantal fasen en de bedradingconfiguratie.
Zie Figuur 5-1, item 1 ... 6 .
1
Meterscherm: geeft een momenteel overzicht van een groot aantal
belangrijke numerieke meetwaarden. Alle meetwaardes worden
opgeslagen op de SD geheugenkaart zolang de meting loopt. Wordt
gebruikt voor alle metingen behalve Monitor (Hoofdstuk 16) and
Power Wave (Hoofdstuk 19).
2
Trendscherm: dit schermtype is gerelateerd aan een meterscherm. Trend
laat het verloop over tijd zien van meetwaardes van een meterscherm.
Na selectie van een meetmodus begint de Analyzer alle meetwaardes in
het meterscherm vast te leggen. Wordt gebruikt voor alle metingen.
3
Golfvormscherm: toont spanning- en stroomgolfvormen zoals
weergegeven op een oscilloscoop. Kanaal A (L1) is het referentiekanaal
en 4 complete perioden beginnend bij 0 volt worden afgebeeld. De
nominale spanning en frequentie bepalen de afmeting van het
meetraster. Wordt gebruikt voor: Scoopgolfvorm (Hoofdstuk 7),
Transiënten (Hoofdstuk 18), Power Wave (Hoofdstuk 19) en Wave
Event voor de Fluke 435-II/437-II.
4
Vectorscherm: toont de faserelatie tussen spanningen en stromen in een
vectordiagram. De vector van het referentiekanaal A (L1) wijst in
positieve horizontale richting. De amplitude van A (L1) is tevens de
referentie voor het meetraster. Wordt gebruikt voor: Oscilloscoopvector
(Hoofdstuk 7) en Onbalans (Hoofdstuk 14).
5
Bargraphscherm: laat de intensiteit van elke parameter zien als
percentage door middel van een staafdiagram. Wordt gebruikt voor:
Harmonischen (Hoofdstuk 10) en Bewaking van Netspanningkwaliteit
(Power Quality Monitor, Hoofdstuk 16).