Operation Manual
HANDLEIDING MARK 3 NEDERLANDS 71569105 02-10
Pagina 46 van 76 flowserve.com
Het zal de prestaties en de
betrouwbaarheid van de pomp aanzienlijk verbeteren
als u ervoor zorgt dat NPSH
A
groter is dan NPSH
R
met de voorgestelde marge. Dit zal ook de kans op
cavitatie, wat ernstige schade kan toebrengen aan de
pomp, verkleinen.
5.10.2 Soortelijk gewicht (SG)
De pompcapaciteit en totale opvoerhoogte in meter
(voet) veranderen niet met het SG. De druk op de
manometer daarentegen is recht evenredig met het
SG. Het opgenomen vermogen is ook recht
evenredig met het SG. Daarom is het belangrijk te
controleren dat een verandering in het SG de
pompaandrijving niet overbelast of geen overdruk op
de pomp veroorzaakt.
5.10.3 Viscositeit
Voor een gegeven debiet vermindert de opvoerhoogte
naarmate de viscositeit stijgt en omgekeerd. Ook voor
een gegeven debiet neemt het opgenomen vermogen
toe naarmate de viscositeit stijgt en omgekeerd. Het is
belangrijk contact op te nemen met het dichtstbijzijnde
Flowserve verkoopsbureel wanneer de viscositeit zal
veranderen.
5.10.4 Pompsnelheid
Een veranderde pompsnelheid heeft een invloed op
het debiet, de opvoerhoogte, het opgenomen
vermogen, NPSH
R
, het lawaai en de trillingen. Het
debiet varieert rechtevenredig met de pompsnelheid,
de opvoerhoogte varieert als snelheidsverhouding in
het kwadraat en het vermogen als
snelheidsverhouding tot de derde macht. Bij het
verhogen van de snelheid is het daarom belangrijk
ervoor te zorgen dat de maximale bedrijfsdruk van de
pomp niet wordt overschreden, de aandrijving niet
wordt overbelast, NPSH
A
> NPSH
R
en dat het lawaai
en de trillingen binnen de plaatselijke vereisten vallen.
6 ONDERHOUD
Het is de verantwoordelijkheid van de machine-
operator ervoor te zorgen dat alle onderhouds-,
inspectie- en montagewerkzaamheden worden
uitgevoerd door bevoegd en gekwalificeerd personeel
dat zich vertrouwd heeft gemaakt met het onderwerp
door deze handleiding grondig te bestuderen. (Zie ook
punt 1.6.2.)
Alle werkzaamheden aan de machine mag alleen
worden uitgevoerd wanneer ze stilstaat. Het is
absoluut noodzakelijk dat de procedure van het
uitschakelen van de machine wordt gevolgd zoals
beschreven in punt 5.9.
Na voltooiing van de werkzaamheden moeten alle
beschermkappen en veiligheidsmechanismen opnieuw
worden geplaatst en operatief worden gemaakt.
Vooraleer u de machine weer opstart, moet u de
relevante instructies uit deel 5, Installatie, opstarten,
bediening en afsluiten, in acht nemen.
Olie- en vetlekken kunnen de vloer glad maken.
Machine-onderhoud moet altijd beginnen en
eindigen met het schoonmaken van de vloer en
de buitenkant van de machine.
Als voor het onderhoud, platformen, trappen en
geleiderails vereist zijn, moeten ze zo geplaatst
worden dat de te onderhouden of inspecteren delen
van de machine vrij toegankelijk blijven. De plaats
van deze accessoires mag de toegang niet beperken
of het opheffen van het te onderhouden onderdeel
niet hinderen.
Wanneer lucht of een samengeperst inert gas wordt
gebruikt in het onderhoudsproces, moet de operator
en iedereen die zich in de buurt begeeft voorzichtig
zijn en de geschikte beschermingmiddelen dragen.
Spuit geen lucht of samengeperst inert gas op het
pomphuis.
Richt een lucht of gasstroom niet naar andere mensen.
Gebruik nooit lucht of samengeperst inert gas om
kleding schoon te maken.
Vooraleer u aan de pomp begint te werken, moet u
maatregelen nemen die toevallig opstarten
voorkomen. Plaats een waarschuwingsbord op het
startmechanisme met de woorden:
"Machine in onderhoud: niet starten."
Vergrendel bij elektrische aandrijfmechanismen de
hoofdschakelaar in de stand “open” en verwijder de
zekeringen. Plaats een waarschuwingsbord op de
zekeringkast met de woorden:
"Machine in onderhoud: niet aansluiten."
Reinig apparatuur nooit met brandbare oplosmiddelen
of tetrachloorethyleen. Bescherm uzelf tegen giftige
dampen wanneer u schoonmaakmiddelen gebruikt.
Raadpleeg de onderdelenlijst in deel 8 voor de
itemnummers waarnaar verwezen wordt in dit deel.