Operation Manual
HANDLEIDING MARK 3 NEDERLANDS 71569105 02-10
Pagina 45 van 76 flowserve.com
Gebruik de pomp niet onder het
minimaal thermisch debiet, aangezien dit een
buitensporige temperatuurstijging tot gevolg zou kunnen
hebben. Neem contact op met een Flowserve sales
engineer om het minimaal thermisch debiet te bepalen.
Laat de centrifugaalpomp niet lang draaien met een
sterk verminderd vermogen of met een gesloten
persklep. Dit kan leiden tot een ernstige
temperatuurstijging en de vloeistof in de pomp zou haar
kookpunt kunnen bereiken.
Als dat gebeurt, zal de mechanische afdichting droog
draaien met schade tot gevolg . Als de pomp langdurig
draait onder deze omstandigheden en de aanzuigklep
bovendien ook gesloten is, ontstaat er explosiegevaar!
Dit komt door de hoge druk en temperatuur van de
damp in de pomp.
Er kan gebruik gemaakt worden van thermostaten die
de pomp stilleggen op een ingestelde temperatuur als
beveiliging tegen oververhitting.
Er moeten ook beveiligingsmaatregelen genomen
worden voor de werking met gesloten persklep,
bijvoorbeeld een omloopleiding die teruggaat naar de
vloeistofbron. De maat van de omloopleiding en het
vereiste omloopdebiet zijn afhankelijk van het benodigd
vermogen en de toelaatbare temperatuurstijging.
5.8.3 Beperkte hoogte
Wanneer de opvoerhoogte daalt, zal het pompdebiet
meestal snel toenemen. Controleer de motor op
temperatuurstijging, aangezien dit kan leiden tot
overbelasting. Als er sprake is van overbelasting,
dient u de uitlaat te smoren.
5.8.4 Drukgolf
Het snel sluiten van de persklep kan een schadelijke
drukgolf tot gevolg hebben. Derhalve moet er voor
een demping in de leiding gezorgd worden.
5.8.5 Gebruik bij temperaturen onder nul
Als u de pomp gebruikt bij vriestemperaturen en de
pomp regelmatig stil staat , moet de pomp behoorlijk
afgelaten worden ofwel beschermd worden met
thermische beveiligingen (tracing) die ervoor zorgen
dat de vloeistof in de pomp niet bevriest. Pompen uit
“high chrome iron” worden niet aanbevolen voor
procestemperaturen beneden -18 °C (0 °F).
5.9 Stoppen en uitschakelen
5.9.1 Overwegingen bij het uitschakelen
Voor het uitschakelen van de pomp moet u dezelfde
procedure volgen als voor het opstarten van de
pomp, maar dan omgekeerd. Sluit eerst traag de
persklep, schakel dan de aandrijving uit en sluit
vervolgens de aanzuigklep. Vergeet niet dat het
gevaarlijk is de aanzuigklep te sluiten terwijl de pomp
nog draait. Dit zou ernstige schade kunnen
toebrengen aan de pomp.
5.9.2 Zelfaanzuigende Mark 3 pomp uitschakelen
Bij het uitschakelen loopt de vloeistof die zich in de
uitlaatleiding bevindt, terug naar de vulkamer. Ze
loopt door de waaier in de aanzuigleiding. Deze
terugvloeiing veroorzaakt een sifon-effect in het
pomphuis tot het vloeistofpeil gedaald is tot onder de
onderzijde van de aanzuigleiding. Door de inertie
van de stroming daalt het vloeistofpeil in de vulkamer
tot een niveau dat lager is dan de oorspronkelijke
vulstand. Hoewel het niveau lager is, is er nog altijd
voldoende vloeistof in de vulkamer voor een
automatische hervulling van de pomp.
5.10 Hydraulische, mechanische en
elektrische werking
5.10.1 Netto positieve zuighoogte (NPSH)
De beschikbare netto positieve zuighoogte (NPSH
A
)
is de meting van de energie in een vloeistof boven de
dampdruk. Deze meting wordt gebruikt om na te
gaan hoe groot de kans is dat de vloeistof verdampt
in de pomp. Dit is van essentieel belang omdat een
centrifugaalpomp ontworpen is om vloeistof, geen
damp, te verpompen. Verdamping in de pomp zal
leiden tot schade aan de pomp, een vermindering
van de opvoerhoogte (TDH) en mogelijks houdt de
pomp zelfs op met pompen.
De vereiste positieve zuighoogte (NPSH
R
) is de
afname van de vloeistofenergie tussen de inlaat van
de pomp en het punt met de laagste druk van de
pomp. Deze afname is een gevolg van
wrijvingsverliezen en vloeistofversnellingen in het
inlaatgebied van de pomp en in het bijzonder
versnellingen als de vloeistof in de waaierschoepen
terechtkomt. De waarde van NPSH
R
voor uw
specifieke pomp is te vinden op het gegevensblad
van uw pomp en op de pompprestatiecurve.
Voor een goede werking van de pomp moet NPSH
A
groter zijn dan NPSH
R
. De marge moet minstens 1.5 m
(5 ft) of 20 % bedragen, al naargelang welke van de
twee waarden het grootst is.