Operation Manual

HANDLEIDING MARK 3 NEDERLANDS 71569105 02-10
Pagina 28 van 76 flowserve.com
4.6.4 Toelaatbare belasting op de leidingen
Flowserve-pompen voor chemische vloeistoffen
voldoen aan de toelaatbare belasting aansluitingen
overeenkomstig ANSI/HI 9.6.2. Hierna wordt
beschreven hoe u voor ieder pomptype de
toelaatbare belasting berekent en hoe u kunt bepalen
of de werkelijke belasting aanvaardbaar is. Eerst
worden de ASME B73.1M-pompen behandeld,
waaronder de Mark 3 standaardpompen, Sealmatic
pompen, low flowpompen, pompen met terug
getrokken waaier en de modulaire, zelfaanzuigende
pompen. Als tweede komen de ASME B73.2M
verticale Mark 3 in- in-lijn pompen aan bod.
4.6.4.1 Mark 3 horizontale pompen (ASME
B73.1M)
De volgende stappen zijn gebaseerd op ANSI/HI
9.6.2. Hieronder vindt u alle informatie die nodig is
om de evaluatie te voltooien. Gelieve de standaard
te raadplegen voor meer details.
a) Bepaal het geschikte pomphuismateriaalgroepnr.
op basis van illustratie 3-2.
b) Zoek de "correctiefactor voor het
pomphuismateriaal" op in illustratie 4-14 op basis
van de bedrijfstemperatuur. Om de correctiefactor
voor een specifieke temperatuur te bepalen, mag er
gebruik gemaakt worden van interpolatie.
c) Zoek de "correctiefactor voor de grondplaat" op in
illustratie 4-15. De correctiefactor is afhankelijk
van de installatiewijze van de grondplaat.
d) Zoek het te beoordelen pompmodel op in
illustratie 4-19 en vermenigvuldig iedere
belastingwaarde met de correctiefactor voor het
pomphuis. Noteer de aangepaste belastingen
van illustratie 4-19.
e) Zoek het te beoordelen pompmodel op in
illustratie 4-20 en 4-21 en vermenigvuldig iedere
belastingwaarde met de correctiefactor voor de
grondplaat. Noteer de aangepaste belastingen
van illustratie 4-20 en 4-21.
f) Vergelijk de aangepaste belastingen van illustratie
4-19 met de waarden van illustratie
4-18. De laagste van de twee waarden moet
gebruikt worden als aangepaste waarde van
illustratie 4-18. (De HI-standaard schrijft ook voor
dat de belasting van illustratie 4-18 wordt verlaagd
als de waarden van illustratie 4-20 of 4-21 lager
zijn. Flowserve voert deze stap niet uit.)
g) Bereken de belasting die uitgeoefend wordt op
de pomphuisflenzen overeenkomstig het
coördinatenstelsel van illustratie 4-16. De 12
mogelijke krachten en momenten zijn Fxs, Fys,
Fzs, Mxs, Mys, Mzs, Fxd, Fyd, Fzd, Mxd, Myd en
Mzd. Fxd staat bijvoorbeeld voor kracht in de
richting “x” op de persflens. Mys staat voor het
moment over de “y”-as op de aanzuigflens.
h) Illustratie 4-17 bevat de vergelijkingen van de
aanvaardingscriteria. Voor pompen met een
lange koppeling moet voldaan zijn aan
vergelijkingenreeks 1 tot 5. Voor pompen met
een C-zijde volstaat het als aan
vergelijkingenreeksen 1 en 2 voldaan is.
i) Vergelijkingenreeks 1. Iedere uitgeoefende
belasting wordt gedeeld door de
overeenkomstige aangepaste waarde van
illustratie 4-18. De absolute waarde van iedere
ratio moet gelijk zijn aan of kleiner zijn dan één.
j) Vergelijkingenreeks 2. De som van de absolute
waarden van iedere ratio moet gelijk zijn aan of
kleiner zijn dan twee. De ratio's stemmen
overeen met de uitgeoefende belasting gedeeld
door de aangepaste waarden van illustratie 4-19.
k) Vergelijkingenreeksen 3 en 4. Met deze
vergelijkingen kan worden nagegaan of er een
verkeerde uitlijning van de koppeling is door de
belasting van de pijpen op iedere as. Elke
uitgeoefende belasting wordt gedeeld door de
overeenkomstige aangepaste belasting van
illustratie 4-20 en 4-21. Het resultaat van iedere
vergelijking moet liggen tussen één en min één.
l) Vergelijkingenreeks 5. Met deze vergelijking
wordt de totale asbeweging berekend op basis
van de resultaten van vergelijkingen 3 en 4. Het
resultaat moet gelijk zijn aan of kleiner zijn dan 1.