Data Sheet

I-2017, www.findernet.com
25
SERIE
7P
SERIE 7P
Overspanningsbeveiligingen (SPD)
In de bescherming tegen kortsluiting van de SPD’s wordt voorzien door
zekeringen (type gL/gG aanbevolen).
Als de zekeringen F1 (die een deel zijn van de installatie) dezelfde
waarde of een kleinere waarde hebben als de maximaal aanbevolen
waarde van zekeringen F2 (voorverzekering) dan kunnen zekeringen
F2 weggelaten worden.
7P.0X:
Als F1 > 250 dan F2 = 250 A
Als F1 ≤ 250 dan kan F2 weggelaten worden
7P.1X, 7P.2X:
Als F1 > 160 dan F2 = 160 A
Als F1 ≤ 160 dan kan F2 weggelaten worden
Coördinatie van de SPD’s
Optimale bescherming tegen overspanningen vereist een meertraps
installatie van de SPD’s. Deze coördinatie heeft als doel dat de energie
dat gerelateerd is aan de spanning over de SPD’s verdeeld wordt. Dit
wordt bereikt door een impedantie te creëren tussen de SPD’s of door
de bedradingen te gebruiken met de minimale lengte zoals aangegeven
zodat de impedantie van de leidingen zelf gebruikt kan worden.
V-verbinding
Bij het afleiden van een bliksemstroom zorgt het gebruik van een V-ver-
binding ervoor dat de inductie over de leidingen stroomafwaarts
gereduceerd wordt. Hierdoor worden aparatuur en systemen meer
beschermd. De aansluitingen van de SPD bij een V-verbinding kunnen
niet tegen een hogere stroom dan 125 A. Bij een continustroom hoger dan
125 A wordt een T-Verbinding gebruikt.
Bedrading
Afhankelijk van de montagewijze moet er rekening gehouden worden
met draadlengtes en doorsnedes van bedrading. Bij een V-verbinding
moet de draadlengte c < 0,5 m zijn. Bij een T-verbinding moet de draad-
lengte (a + b) < 0,5 m zijn.
Volgens IEC 60634-5-534 moet de bedrading een doorsnede hebben van
minstens:
SPD Type 1: 16 mm
2
als het onderhevig is aan hoge
ontladingsstromen en anders is 6 mm
2
voldoende
SPD Type 2: 6 mm
2
SPD Type 3: 1,5 mm
2
125 A
125 A
125 A