Operation Manual

Ferm16
NL
• Probeernooitdebehuizingvaneenaccute
openen, omdat hierdoor gevaarlijke stoffen
kunnen vrijkomen.
• Gebruikdeacculadernietwanneererveel
vochtigheid aanwezig is.
• Steldeaccu(endeacculader)nietbloot
aan fel zonlicht en hoge temperaturen.
• Hetismogelijk,dattijdenshetopladen
het accuzuur begint te koken. Dit is niet
ongebruikelijk. Kijk goed uit voor spatten,
wantaccuzuurisagressiefenbijtend!
Schakel in dit geval de acculader uit om
ongelukken te voorkomen en om de accu te
laten afkoelen.
• Hetismogelijkdattijdenshetopladeneen
zgn. detonerend gas vrijkomt. Dit is de
reden waarom de vulschroefdoppen van
de accu opengedraaid worden alvorens
opteladen(nietvantoepassingop
gesloten accu´s, m.a.w. accu´s zonder
vulschroefdoppen).Hetopladendient
plaats te vinden in een goed geventileerde
ruimte.
• Deacculaderstoptnietautomatischnahet
opladen van de accu. Daarom moet men
deze uitzetten en vervolgens loskoppelen
vandeaccu.Laatdeacculaderevenmin
aangesloten op het lichnet nadat de accu
volledig opgeladen is.
• Dezemodelserieisalleengeschiktvoor
het opladen van de zuur- en loodhoudende
accu’s in tabel 1 en het starten van auto’s.
De apparaten mogen niet voor andere
accu’s en accessoires worden gebruikt.
Zij mogen ook niet worden gebruikt als
gelijkstroombron in verband met gevaar
voor brand en elektrische schok.
• Deladermaguitsluitendaaneenpassend
stopcontact met randaarde worden
aangesloten.
• Bijgebuikvandeaccumoetwaterenzeep
beschikbaar zijn. De accu bevat corrosieve
stoffen die gevaarlijk zijn voor huid en
ogen. Als u per ongeluk met deze stoffen
in aanraking komt, moet u direct met water
afspoelen en een arts raadplegen.
• Deaccubevateengrotehoeveelheid
energie. De plus- en minpool mogen
niet gelijktijdig met metaal in aanraking
komen. Er bestaat dan kans op kortsluiting,
persoonlijk letsel of brand.
• Niet-oplaadbarebatterijenmogenniet
worden opgeladen.
• Deaccuklemdienietaanhetchassiswordt
aangebracht, moet als eerste worden
aangesloten. De andere aansluiting wordt
met het chassis verbonden, uit de buurt van
de accu en de brandstofleiding. Dan wordt
de acculader aan het lichtnet aangesloten.
Het apparaat dient volledig uitgeschakeld te
worden in geval van:
• Slechtfunctionerenofschadeaanhet
stopcontact of aan het netsnoer.
• Rookofstank,veroorzaaktdoor
verschroeide of verbrande isolatie.
Draag altijd een veiligheidsbril en oude
kleren wanneer u aan een accu werkt,
want accuzuur is een agressief en
bijtend product!
3. INSTALLATIE
Voordat u de acculader inschakelt dienen de
volgendestappenondernomenteworden(Fig.
1):
• Wanneerdeaccunogaangeslotenisdient
deze eerst ontkoppeld te worden,
• eerstdenegatievepool(A);
• dandepositievepool(B)!
Het is aanbevolen om de accu uit het
voertuig te verwijderen alvorens op te
laden.
• Controleerhetpeilvanhetaccuzuur.
Verwijder hiervoor eerst de
vulschroefdoppen, controleer vervolgens
het peil en, indien nodig, vul bij met
gedestilleerdwater(verkrijgbaarbijde
drogist).Deelectrischeladingkangemeten
worden met een hydrometer.
• Maakdecontactpuntenenpolen
schoon. Dit kan gedaan worden met een
staalborstel of met schuurpapier.
• Bevestigeerstdepositieveklemvande
lader(rood)aandepositievepool(+)van
de accu. Bevestig vervolgens de negatieve
klemvandelader(zwart)aandenegatieve
pool(-)vandeaccu.
Controleerofdeklemmenvandeacculader
goed contact maken met de accu.
• Devolgendestappendienenteworden
genomen met behulp van de informatie,
zichtbaar op het laad-controle display.