User manual
MN16-EU V1.3 7/08 8
AUTOMATISCHE/MANUELE BEREIKSELECTIE
De meter bevindt zich in de automatische bereikstand wanneer u voor de eerste maal de
meter inschakelt. Dit selecteert automatisch het beste bereik voor de uit te voeren
metingen en is over het algemeen de beste modus voor het merendeel van de metingen.
In geval van meetsituaties die een manueel geselecteerd bereik vereisen, voer het
volgende uit:
1. Druk op de RANGE knop. Het "Auto" weergavesymbool zal uitdoven.
2. Druk op de RANGE knop om de beschikbare bereiken te doorlopen. Bekijk de
weergegeven decimale tekens en eenheden totdat het gewenste bereik is gevonden.
3. Om de manuele bereikmodus te verlaten en terug te keren naar het automatisch
bereik, druk en houd de RANGE knop ingedrukt gedurende 2 seconden.
Opmerking: Het manueel bereik is niet van toepassing bij de elektrische capaciteit- en
frequentiefuncties.
RELATIEVE MODUS
De relatieve metingsfunctie laat u toe om metingen te maken met betrekking tot een
opgeslagen nulreferentie-waarde. Een referentiespanning, referentiestroom, enz. kan
worden opgeslagen en de uitgevoerde metingen kunnen met deze waarde worden
vergeleken. De weergegeven waarde is het verschil tussen de referentiewaarde en de
opgemeten waarde.
1. Voer de meting uit zoals beschreven in de gebruikershandleiding.
2. Druk op de REL knop om (zero) de meting in het display op te slaan. Het “REL”
symbool verschijnt op het display.
3. Het display zal nu het verschil aangeven tussen de opgeslagen waarden en de
opgemeten waarde.
4. Druk op de REL knop om de relatieve modus te verlaten.
Opmerking: De relatieve functie werkt niet in de frequentiefunctie.
HOLD
De holdfunctie zet de meting vast op het display. Druk kort op de
HOLD
toets om het
vastzetten te activeren of om de
HOLD
functie te verlaten.
AUTOMATISCHE UITSCHAKELING
De automatische uitschakeling zet de meter af na 30 minuten.
LAGE BATTERIJ-INDICATOR
Het
symbool verschijnt in het display wanneer de batterijspanning laag wordt. Indien dit
gebeurt vervang de batterij.