Operation Manual

~ 7 ~
Algemeen
© 2009 VAN OS MEDICAL B.V., Koperslagerij 9, 4651 SK, Steenbergen, The Netherlands
Tel. +31-(0)167-573020, Fax +31-(0)167-573381, E-mail: info@vanosmedical.nl, www.vanosmedical.com
Zijdelings reiken / buigen
Zorg ervoor dat uw rolstoel zo dicht mogelijk bij het object staat dat u wilt bereiken. U kunt hierbij gebruik maken
van uw achterwielen;
- Verzeker uzelf ervan dat de zwenkwielen naar voren staan. Als dat niet zo is, ga dan naar eerst een stukje
naar voren om vervolgens naar achteren te rijden. Hierdoor draaien de wielen volledig naar voren;
- Buig nu opzij en pak het object op. Zorg ervoor dat u het object tijdens het oppakken zo dicht mogelijk langs
uw rolstoel beweegt (foto 6 en foto 7) om kantelingen te voorkomen.
Naar achteren reiken / buigen
- Zorg ervoor dat uw rolstoel achteruit zo dicht mogelijk bij het object staat dat u wilt bereiken. U kunt gebruik
maken van uw achterwielen, u kunt deze bijvoorbeeld tegen de kast plaatsen als het object dat u wilt
bereiken op een kast staat;
- Let op dat u de remmen niet vast zet. Als uw gewicht per ongeluk verschuift terwijl u reikt, is het beter om in
die richting te rijden dan te kantelen;
- Leun nu voorzichtig richting het object dat u wilt bereiken. Leun niet te ver achterover, dit kan kantelen
veroorzaken (foto 8);
4.2 Het nemen van stoepen en ongelijke oppervlaktes
Opgaan van de stoep
Indien u een stoep opgaat, dient u dit samen met een begeleider te doen. Uw begeleider kan u op twee
verschillende manieren helpen om de stoep op te gaan. Wij willen u echter voorstellen om de eerste manier toe te
passen:
- De begeleider dient de rolstoel voorwaarts voor de stoep te plaatsen. Vervolgens dient de begeleider de
duwhandvatten naar zich toe te trekken en tegelijkertijd de voet te plaatsen op de zogenoemde stepper. De
stepper vindt u aan de achterzijde van de rolstoel. Wanneer de begeleider beide handelingen tegelijk uitvoert
ontstaat het hefboomeffect waardoor de rolstoel gekanteld wordt (zie foto 9).
- De begeleider staat al op de stoep en zorgt ervoor dat de rolstoel met de achterwielen tegen de stoep
aanstaat. Vervolgens dient de gebruiker achterover te leunen, waardoor de rolstoel kantelt en de begeleider
de rolstoel achterwaarts de stoel op kan trekken. De begeleider dient ervoor te zorgen dat de zwenkwielen
zich boven de stoep bevinden voordat deze de rolstoel kan laten zakken.
Waarschuwing:
Rij niet tegen stoepranden op.
8
6
7
9