Operation Manual
19 INSTALLATIEVOORSCHRIFT
Algemeen
Dit toestel voldoet aan alle relevante CE
richtlijnen.
Op het gegevensplaatje aan de onderzijde van
het toestel wordt de totale aansluitwaarde, de
vereiste spanning en de frequentie aange-
geven.
Veiligheid
Alleen een erkend elektrotechnisch
installateur mag dit toestel aansluiten.
De aansluiting moet voldoen aan de nationale
en lokale voorschriften.
Het toestel moet altijd geaard zijn.
Schade ontstaan door verkeerd aansluiten,
verkeerd inbouwen of verkeerd gebruik valt
niet onder de garantie.
Voor een goede werking van het toestel is het
van belang dat:
■ de aansluitkabel vrij hangt en niet door een
lade wordt aangestoten;
■ het werkblad vlak is.
De wanden en het werkblad rondom het
toestel moeten van hittebestendig (>85 °C)
materiaal zijn. Ook al wordt het toestel zelf
niet warm, door de warmte van bijvoorbeeld
een hete braadpan zou de wand kunnen
verkleuren of beschadigen.
Elektrische aansluiting
Gebruik voor het aansluiten een
goedgekeurde kabel, afhankelijk van de
voorschriften. De kabelommanteling moet van
rubber zijn.
Raadpleeg bij storingen de tabel op pagina 16.
Aan de onderzijde van het toestel bevindt zich
een etiket met daarop de aansluitschema's.
De aansluitklemmen zijn bereikbaar nadat u
het aansluitkastje aan de onderzijde hebt
geopend. Open de deksel van het
aansluitkastje met behulp van een
schroevendraaier.
Wilt u een vaste aansluiting maken, zorg er
dan voor dat er een omnipolaire schakelaar
met een contactafstand van minimaal 3 mm in
de toevoerleiding wordt aangebracht.
700002349000_A360KZT_v1.qxd 12-02-2008 09:38 Pagina 19