Operation Manual
Nederlands
13
De handset personaliseren
6.2 Een beltoon kiezen
U kunt voor het basisstation en elke handset een verschillende beltoon instellen. U kunt de handset
ook instellen om voor interne of externe oproepen met een andere beltoon te rinkelen. U kunt
kiezen uit 10 verschillende beltonen.
6.3 Inschakelen/uitschakelen van de pieptonen
De handsets kunnen een pieptoon geven wanneer u op een toets drukt, wanneer het batterijniveau
laag is of wanneer de handset buiten bereik is.
Pieptoon toetsdruk aan/uit
Laag batterijniveau
Handset is buiten bereik
6.4 Naam van de handset
U kunt de naam die in de stand-bymodus op de handset wordt weergegeven, veranderen (max. 9
tekens). Met deze functie kunt u elke handset personaliseren.
5 Bevestig of keer terug naar het vorige menu.
1 Open het menu.
2 Kies "HANDSET" en bevestig.
3 Kies "INT MELODIE" om de interne beltoon of "EXT MELODIE" om
de externe beltoon te wijzigen en bevestig.
4 Kies een beltoon (1 tot 10).
5 Druk op de OK-toets om te bevestigen of naar het vorige menu terug te
keren.
1 Open het menu.
2 Kies "HANDSET" en bevestig.
3 Kies "BEEP" en bevestig.
4 Kies "TOETSTOON" en bevestig.
5 Kies "AAN" om in te schakelen of "UIT" om uit te schakelen en bevestig.
1 Open het menu.
2 Kies "HANDSET" en bevestig.
3 Kies "BEEP" en bevestig.
4 Kies "BAT LAAG" en bevestig.
5 Kies "AAN" om in te schakelen of "UIT" om uit te schakelen en bevestig.
1 Open het menu.
2 Kies "HANDSET" en bevestig.
3 Kies "BEEP" en bevestig.
4 Kies "BUIT BEREIK" en bevestig.
5 Kies "AAN" om in te schakelen of "UIT" om uit te schakelen en bevestig.
1 Open het menu.
2 Kies "HANDSET" en bevestig.
/
/
/
/
/
/
/
/
/