Operation Manual

1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerk > Wi - F i .
Wanneer het beheerderswachtwoord is ingesteld, voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord in om u als
beheerder aan te melden.
2.
Klik op Wi-Fi uitschakelen.
3. Controleer het bericht en selecteer vervolgens OK.
4. Sluit de printer en hub (L2-switch) aan met een Ethernet-kabel.
Opmerking:
U kunt de verbindingsmethode ook wijzigen met EpsonNet Cong of Epson Device Admin. Raadpleeg de handleiding of de
Help voor de betreende soware voor meer informatie.
Gerelateerde informatie
&
“Web
Cong
openen” op pagina 29
&
“EpsonNet Config” op pagina 76
& “Epson Device Admin” op pagina 76
Poort voor de printer gebruiken
De printer gebruikt de volgende poort. Deze poorten moeten door de netwerkbeheerder indien nodig beschikbaar
worden gesteld.
Verzender
(client)
Gebruiken Doel (server) Protocol Poortnummer
Printer Wanneer Epson Connect wordt
gebruikt
Epson Connect-
server
HTTPS 443
XMPP 5222
Wanneer wordt afgedrukt vanuit
Google Cloud Print
Google Cloud
Print-server
HTTPS 443
XMPP 5222
Controle-WSD Clientcomputer WSD (TCP) 5357
Clientcomputer Detecteer de printer vanuit een
toepassing als EpsonNet
Cong
en
printerstuurprogramma.
Printer ENPC (UDP) 3289
Verzamel de MIB-informatie en stel
deze in vanuit een toepassing als
EpsonNet Cong en
printerstuurprogramma.
Printer SNMP (UDP) 161
LPR-gegevens doorsturen Printer LPR (TCP) 515
RAW-gegevens doorsturen Printer RAW (Port 9100)
(TCP)
9100
AirPrint-gegevens (IPP/IPPS-afdrukken)
doorsturen
Printer IPP/IPPS (TCP) 631
WSD-printer zoeken Printer WS-Discovery
(UDP)
3702
Beheerdershandleiding
Bijlage
85