Operation Manual
Wanneer u de printer verbindt met Wi-Fi, wijst u een IP-adres toe door de procedures te volgen en vervolgens de
verbinding over te schakelen naar Wi-Fi.
1. Open een spreadsheet-toepassing (bijv. Microso Excel) of een tekstverwerkingsprogramma.
2. Voer in de eerste rij "Info_MACAddress", "Info_ModelName" en "TCPIP_IPAddress" in als de namen voor de
instellingsitems.
Voer de instellingsitems in voor de volgende vier teksttekenreeksen. Als u onderscheid wilt maken tussen
hoofdletters/kleine letters en dubbelbyte-/enkelbyte-tekens, wordt het item niet herkend als er slechts één
teken anders is.
Voer de naam van het instellingsitem in, zoals hieronder beschreven. EpsonNet Cong kan de instellingsitems
anders niet herkennen.
Info_MACAddress Info_ModelName TCPIP_IPAddress
3. Voer het MAC-adres, de modelnaam en het IP-adres voor elke netwerkinterface in.
Info_MACAddress Info_ModelName TCPIP_IPAddress
0000XXXX0001 ALC-XXXXX 192.168.100.102
0000XXXX0002 ALC-XXXXX 192.168.100.103
0000XXXX0003 ALC-XXXXX 192.168.100.104
4. Geef een naam op en sla op als SYLK-bestand (*.slk).
Batch-instellingen maken met het conguratiebestand
Wijs IP-adressen in één keer toe in het conguratiebestand (SYLK-bestand). U moet het conguratiebestand
maken voordat u adressen kunt toewijzen.
Wanneer u de printer verbindt met Wi-Fi, wijst u een IP-adres toe door de procedures te volgen en vervolgens de
verbinding over te schakelen naar Wi-Fi.
1. Verbind alle apparaten met het netwerk met Ethernet-kabels.
2. Schakel de printer uit.
3. Start EpsonNet Config.
Er wordt een lijst met de printers in het netwerk weergegeven. Het kan even duren voordat deze worden
weergegeven.
4. Klik op Extra > Batchinstellingen.
5.
Klik op Openen.
6. Selecteer in het bestandsselectiescherm, het SYLK-bestand (*.slk) dat de instellingen bevat en klik vervolgens
op Openen.
Beheerdershandleiding
Bijlage
78










