Operation Manual
B
Hiermee schakelt u de printer in of uit.
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat.
C
Hiermee opent u het startscherm.
D
Knippert of gaat branden als er een storing optreedt.
E
Knippert als de printer gegevens aan het verwerken is.
Het gaat branden als er taken in de afdrukwachtrij staan.
F
Hiermee wordt het scherm Papier instellen weergegeven.U kunt voor elke papierbron de instellingen voor
papiergrootte en papiertype selecteren.
G
Hiermee keert u terug naar het vorige scherm.
H
Druk op
l
,
u
,
r
en
d
om de items te selecteren.Druk op OK om uw selectie te bevestigen of om de gekozen
functie te starten.
I
Is van toepassing op verschillende functies, afhankelijk van de situatie.
J
Hiermee stopt u de actieve bewerking.
Uitleg bij het LCD-scherm
u
,
d
Hiermee selecteert u menu's of stelt u waarden in.
OK,
r
Hiermee bevestigt u de selectie of opent u het geselecteerde menu.
,
l
Hiermee keert u terug naar het vorige scherm of het vorige menu.
Pictogrammen op het display
De volgende pictogrammen worden op het display weergegeven naargelang de status van de printer.
Gaat branden als het bekabeld (ethernet) netwerk gedeactiveerd is en er geen
ethernetkabel aangesloten is.
Gaat branden als de printer verbonden is met een bekabeld (ethernet) netwerk.
Gaat branden als de printer niet verbonden is met een draadloos (wi-)netwerk.
Gaat branden als de printer verbonden is met een draadloos (wi-)netwerk.Het aantal
balkjes geeft de sterkte van de verbinding weer.Hoe meer balkjes, des te sterker de
verbinding is.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
15










