Operation Manual
& “Onjuiste of ontbrekende kleuren” op pagi‐
na 157
& “Vage afdrukken en vegen” op pagina 157
Horizontale strepen
❏ De afdrukzijde van het papier (de wittere of glanzendere zijde) in de papiertoevoer aan de achterkant moet naar
boven gericht zijn.
❏ De afdrukzijde van het papier (de wittere of glanzendere zijde) in de papiercassette moet naar beneden gericht
zijn.
❏ Voer het hulpprogramma voor spuitstukcontrole uit en reinig de printkoppen waarvoor de resultaten van de
controle niet goed zijn.
& “De spuitkanaaltjes in de printkop controleren” op pagina 122
❏ U krijgt de beste resultaten als u de cartridge verbruikt binnen zes maanden na het openen van de verpakking.
❏ Gebruik bij voorkeur originele Epson-cartridges.
❏ Zorg ervoor dat de papiersoort die in het display of in de printerdriver is geselecteerd, overeenkomt met het type
papier in de printer.
& “Papier selecteren” op pagina 20
❏ Als er strepen verschijnen die 2,5 cm van elkaar zijn verwijderd, moet u het hulpprogramma Print Head
Alignment (Printkop uitlijnen) uitvoeren.
& “De printkop uitlijnen” op pagina 126
❏ Als een moiré of ribbelpatroon op uw kopie te zien is, wijzigt u in het display de instelling Verklein/Vergroot of
verplaatst u uw origineel.
❏ Reinig de buitenzijde van de printer als er een probleem is met de kopieerkwaliteit.
& “De buitenzijde van de printer reinigen” op pagina 130
Verticale strepen of verstoring
❏ De afdrukzijde van het papier (de wittere of glanzendere zijde) in de papiertoevoer aan de achterkant moet naar
boven gericht zijn.
❏ De afdrukzijde van het papier (de wittere of glanzendere zijde) in de papiercassette moet naar beneden gericht
zijn.
❏ Voer het hulpprogramma voor spuitstukcontrole uit en reinig de printkoppen waarvoor de resultaten van de
controle niet goed zijn.
& “De spuitkanaaltjes in de printkop controleren” op pagina 122
Gebruikershandleiding
Probleemoplossing voor afdrukken/kopiëren
156