Operation Manual
Netwerkinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
Wi-Fi instellen:
Congureer de instellingen voor de draadloze netwerkverbinding of wijzig deze. Kies uit de volgende
opties de gewenste verbindingsmethode en volg de instructies op het lcd-scherm.
❏ Wi-Fi (aanbevolen)
❏ Wi -Fi D ire ct
Bekabelde LAN-installatie:
Stel een netwerkverbinding in die gebruikmaakt van een LAN-kabel en een router, of wijzig deze.
Wanneer deze functie wordt gebruikt, zijn Wi-Fi-verbindingen uitgeschakeld.
Netwerkstatus:
Hiermee worden de actuele netwerkinstellingen weergegeven of afgedrukt.
❏ Status vast netwerk/Wi-Fi
❏ Wi-Fi Direct-status
❏ statusvel
Controle van netwerkverbinding:
Hiermee controleert u de huidige netwerkverbinding en drukt u een rapport af. Als er problemen zijn
met de verbinding, kunt u het rapport raadplegen om het probleem te verhelpen.
Geavanceerd:
Geef de volgende gedetailleerde instellingen op.
❏ Apparaatnaam
❏ TCP/IP
❏ Proxy-server
❏ IPv6-adres
❏ link Speed & Duplex
Gerelateerde informatie
& “Handmatig Wi-Fi-instellingen congureren” op pagina 27
& “Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)” op pagina 28
& “Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 29
& “Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) congureren” op pagina 30
& “Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 41
& “De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 33
& “De netwerkstatus wijzigen naar ethernet op het bedieningspaneel” op pagina 43
& “Geavanceerde netwerkinstellingen maken” op pagina 31
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
61










