Operation Manual
Table Of Contents
- Auteursrecht
- Handelsmerken
- Inhoudsopgave
- Over deze handleiding
- Belangrijke instructies
- Basisprincipes van printer
- Papier laden
- Originelen plaatsen
- Contactpersonen beheren
- Afdrukken
- Afdrukken vanaf een computer
- Basisprincipes van printer - Windows
- Basisprincipes van printer - Mac OS X
- Dubbelzijdig afdrukken
- Meerdere pagina's op één vel afdrukken
- Afdruk aanpassen aan papierformaat
- Meerdere bestanden samen afdrukken (alleen voor Windows)
- Groter afdrukken en posters maken (alleen voor Windows)
- Geavanceerde functies gebruiken voor afdrukken
- Afdrukken met Smart Devices
- Afdrukken annuleren
- Afdrukken vanaf een computer
- Kopiëren
- Scannen
- Faxen
- Inktpatronen vervangen
- Afdruk- en scankwaliteit verbeteren
- Informatie over toepassingen en netwerkdiensten
- Problemen oplossen
- De printerstatus controleren
- Vastgelopen papier verwijderen
- Papier wordt niet goed ingevoerd
- Problemen met stroomtoevoer en bedieningspaneel
- Printer drukt niet af
- Afdrukproblemen
- Afdrukkwaliteit is slecht
- Kopieerkwaliteit is slecht
- De achterkant van het origineel is te zien op de gekopieerde afbeelding
- Positie, formaat of marges van de afdruk zijn niet juist
- Papier vertoond vlekken of is bekrast
- Afgedrukte tekens zijn niet juist of onleesbaar
- De afgedrukte afbeelding is omgekeerd
- Het probleem kon niet worden opgelost
- Afdrukken verloopt te traag
- Kan scannen niet starten
- Problemen met gescande afbeeldingen
- Andere scanproblemen
- Problemen met verzenden en ontvangen van faxen
- Kan geen fax versturen of ontvangen
- Kan geen faxen versturen
- Kan geen faxen verzenden naar opgegeven ontvanger
- Kan geen faxen verzenden op specifiek tijdstip
- Kan geen faxen ontvangen
- Foutmelding geheugen vol
- Verzonden fax is van slechte kwaliteit
- Faxen worden op verkeerde grootte verzonden
- Ontvangen fax is van slechte kwaliteit
- Ontvangen faxberichten worden niet afgedrukt
- Andere faxproblemen
- Overige problemen
- Bijlage

!
Let op:
Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
c
Belangrijk:
❏ Zorg er bij opslag of transport van de printer voor dat deze niet gekanteld, verticaal of ondersteboven wordt
gehouden, anders kan er inkt lekken.
❏ Laat de cartridges zitten. Als u de cartridges verwijdert, kan de printkop indrogen, waardoor afdrukken niet
meer mogelijk is.
1. Druk op
P
om de printer uit te zetten.
2. Zorg ervoor dat het aan/uit-lampje uit staat en haal dan het netsnoer uit het stopcontact.
c
Belangrijk:
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat. Als u dit niet doet gaat de printkop niet
terug naar de uitgangspositie waardoor de inkt opdroogt en afdrukken niet meer mogelijk is.
3. Koppel alle kabels los zoals het netsnoer en de USB-kabel.
4. Verwijder al het papier uit de printer.
5. Zorg dat er geen originelen in de printer steken.
6. Open de scannereenheid met het documentdeksel gesloten. Bevestig de inkpatroonhouder met tape aan het
omhulsel.
Gebruikershandleiding
Bijlage
143