Operation Manual
Als u niet weet waar de [WPS]-knop zit, of als het toegangspunt geen knoppen hee, raadpleeg dan de
documentatie van het toegangspunt voor meer informatie.
6. Druk op de printer op de knop OK.
7. Sluit het scherm.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan het toegangspunt opnieuw, zet het dichter bij de printer en probeer het nog een keer.
Als het nog steeds niet werkt, druk dan een netwerkverbindingsrapport af en controleer de oplossing.
8. Sluit het scherm met instellingen voor de netwerkverbinding.
Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)
U kunt automatisch verbinding maken met een toegangspunt door gebruik te maken van een pincode. U kunt deze
methode gebruiken als uw toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunt. Gebruik een computer om een
pincode in te voeren in het toegangspunt.
1. Selecteer Wi - F i op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, verplaatst u de focus naar het item met de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de
knop OK.
2. Selecteer Router.
3. Druk op de knop OK.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Selecteer Wijz i g n a a r Wi -
Fi-verbinding. of Instellingen wijzigen om de instellingen te wijzigen.
4. Selecteer Overige > Instellen met PIN (WPS)
5. Gebruik uw computer om de pincode (acht cijfers) die op het bedieningspaneel van de printer wordt
weergegeven in te voeren in het toegangspunt. U hebt hier twee minuten de tijd voor.
Opmerking:
Raadpleeg de documentatie van het toegangspunt voor meer informatie over het invoeren van een pincode.
6. Druk op de knop OK op de printer.
7. Sluit het scherm.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet Sluiten selecteert.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan het toegangspunt opnieuw, zet het dichter bij de printer en probeer het nog een keer.
Als het nog steeds niet werkt, druk dan een verbindingsrapport af en controleer de oplossing.
8. Sluit het scherm met instellingen voor de netwerkverbinding.
Beheerdershandleiding
Bijlage
83










