Operation Manual

De gedeelde printer gebruiken – Windows
De beheerder moet de clients op de hoogte brengen van de computernaam van de afdrukserver en hoe ze deze
kunnen toevoegen aan hun computer. Als er nog geen extra driver(s) is (zijn) gecongureerd, laat de clients dan
weten hoe ze de gedeelde printer kunnen toevoegen met Apparaten en printers.
Volg deze stappen als er al extra stuurprogramma's zijn
gecongureerd
op de afdrukserver:
1. Selecteer in Windows Verkenner de naam die aan de afdrukserver is toegewezen.
2. Dubbelklik op de printer die u wilt gebruiken.
Gerelateerde informatie
& “De printer delen (alleen Windows)” op pagina 30
& “Extra stuurprogramma's installeren (alleen Windows)” op pagina 30
Afdrukinstellingen voor peer-to-peer-verbinding
Voor een peer-to-peer-verbinding (rechtstreeks afdrukken) hebben een printer en een clientcomputer een
rechtstreekse relatie.
De printerdriver moet op elke clientcomputer zijn geïnstalleerd.
Gerelateerde informatie
& “Het printerstuurprogramma installeren — Windows” op pagina 31
& “Het printerstuurprogramma instellen — Mac OS” op pagina 32
Het printerstuurprogramma installeren — Windows
Voor kleine organisaties wordt aanbevolen het printerstuurprogramma op elke clientcomputer te installeren.
Gebruik het installatieprogramma op de website van Epson of op de sowareschijf.
Opmerking:
Wanneer de printer wordt gebruikt voor veel clientcomputers, kan de installatietijd aanzienlijk worden verkort met
EpsonNet SetupManager en de levering van het stuurprogramma als pakket.
1. Voer het installatieprogramma uit.
Uitvoeren vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen, download de soware en voer
deze uit.
http://epson.sn
Uitvoeren vanaf de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en
gebruikers die beschikken over een computer met een schijfstation.)
Plaats de sowareschijf in de computer.
Beheerdershandleiding
Functie-instellingen
31